Dinsdag 10 september
Zoals gisteren afgesproken gaan we vandaag op zoek naar de “Beroemde Ortholithische Rots”. Na het ontbijt, pakken we de rugzak en stappen in de auto. Paulette rijdt, ik navigeer.
Vanaf Gouvia moeten we eigenlijk pal naar het zuiden om in Pentati, aan de westkust, uit te komen, omdat dat natuurlijk niet kan, navigeer ik zo goed als mogelijk met OsmAnd als hulp, zodat Paulette zich kan concentreren op de weg met zijn vele gaten en het overige verkeer. We rijden een keer een afslag voorbij en kiezen een andere keer de verkeerde weg, maar het valt dan ook niet mee om hier te rijden. Als je niet druk bent met het ontwijken van de gaten in de weg, dan is het wel met het in de gaten houden van de tegenliggers in de smalle straatjes.
Op een gegeven moment horen we toch nog de bodem van de auto over de weg schrapen, doordat de weg daar zulke sporen heeft dat het midden stuk te hoog is komen te liggen. Als we bijna bij Pentati zijn, zet Paulette de auto aan de kant van de weg. Ze is misselijk geworden van het bonken, schudden, keren en draaien in de bergen. Haar evenwichtsorgaan speelt haar weer parten.
Na even frisse lucht ingeademd te hebben en een rondje om de auto gelopen te hebben, durft ze het weer aan. We passeren Agios Gordios en slaan dan een smal bergweggetje in, waar net twee cementmixers (vrachtwagens met zo’n draaiende betonmolen er op) uit komen. Dat scheelt, die komen we dus in ieder geval niet meer tegen. Het weggetje wordt op het laatst een betonweggetje dat erg steil naar beneden loopt. Wanneer we bijna beneden aan het water zijn, durft Paulette het niet meer aan, ze is bang dat de remmen het niet aankunnen, zo steil. Aangezien we beneden toch alleen wat foto’s willen maken en dus eigenlijk zo weer weg zijn, parkeert ze de auto in de bocht van de laatste mini-haarspeldbocht voordat het weggetje eindigt aan het water.
We lopen het laatste stukje naar beneden en aanschouwen de bewuste alleenstaande rots in de zee. Ik moet zeggen dat hij er van een afstand mooier uitziet dan van zo dichtbij. Omdat we er nu toch zijn, wordt hij gefotografeerd en gefilmd.
Daarna lopen we weer terug naar de auto. Paulette ziet het niet zitten om de auto hier te keren en dan recht omhoog terug te rijden. Met behulp van Paulette, die oplet dat ik niet van de weg raak, keer ik de auto in de haarspeldbocht en wanneer Paulette weer instapt wil ik met behulp van de “hellingproef” wegrijden. De Panda vertikt het echter om de steile weg in te rijden, hij trekt het gewoon niet, waarschijnlijk te weinig PK’s. Paulette stapt uit omdat dat dan toch weer 50 kilo scheelt, maar ook dat helpt niets. De motor van de Panda heeft niet voldoende kracht. Dan probeer ik het met loeiende motor en slippende koppeling. De wielen slippen nu wel maar omhoog, ho maar!
In mijn gedachten zie ik dat er beneden een Lada Niva (vierwielaandrijving!) staat, dus dan de eigenaar van die auto maar om hulp vragen. Maar eerst nog een keer proberen met een aanloopje. Wel gevaarlijk, want dan moet ik eerst nog verder naar beneden, maar ik heb het idee dat dat net iets minder steil is. Met zweet en de handrem in de handen, laat ik de Panda een paar meter verder achteruit afdalen. Ik geef een dot gas en rijd de haarspeldbocht in, helaas te weinig snelheid, want hij redt het nog steeds niet. Ik laat hem nog een keer terugzakken, maar ook deze poging heeft geen succes. Drie maal is scheepsrecht, dus nog een keer! Dit keer rijd ik zo ruim mogelijk de links draaiende haarspeldbocht in en kom ik net over het steilste punt! Ik rijd dan nog een stukje door zodat ik zeker weet dat ik hem hier wel weg omhoog krijg. Paulette komt ook omhoog lopen en durft wel in te stappen, maar wil hier niet meer rijden, veel te gevaarlijk…
En gelijk heeft ze, want nog voordat ik bij een normale weg ben, kom ik een betonmixer tegen, die langzaam achteruit de berg afzakt. Paulette stapt uit en loodst me een stukje achteruit naar beneden, zo strak mogelijk tegen de bergwand aan. De chauffeur van de betonmixer kan zo rakelings langs ons heen naar beneden. Daarna kunnen wij ook weer verder.
Ik rijd onze “trouwe” Fiat naar het dorp Agios Gordios en parkeer de auto op een parkeerplaats waar we € 3,00 moeten betalen om hem daar te mogen laten staan. Blij dat we terug in de berijdbare wereld zijn, doen we dat dit keer graag.
Ik pak de rugzak, zet de wandelgps aan, en we kunnen ontspannen afdalen naar het strand. We beginnen zo zuidelijk mogelijk op het strand en lopen dan langs de waterlijn over het zandstrand richting het noorden. Het is druk op het strand met tientallen ligbedden met bakkende mensen. Maar door de aanwezige golven zijn er ook behoorlijk wat mensen die de golven trotseren en in de zee staan of zwemmen.
Tegen het einde van het strand, verandert het zandstrand in een kiezelstrand, tot een rotspartij een einde maakt aan het strand.
Wij klimmen een meter of zestig omhoog om de onverharde weg naar het noorden, evenwijdig aan de zee te kunnen lopen. Na ca. 3,5 km gaat de weg nog verder omhoog en haken wij af: te hoog voor Paulette. We keren om en lopen terug naar het kleine centrum van het dorp. Tegen de tijd dat we daar aankomen is het ook tijd voor onze lunch. We lopen de eerste de beste mini-markt binnen en vinden daar verpakte broodjes. Ook nemen we een pakje gesneden ham, een tomaat en een halve liter ijskoude Cola Light mee. Zo kost de lunch voor ons samen net iets meer dan vijf euro.
We zoeken een plekje in de schaduw van een boom en zetten daar onze stoeltjes in elkaar, die we in de rugzak meegetorst hebben. We worden al snel vergezeld door een viertal wespen die het op onze ham voorzien hebben. We halen de ham uit het plastic en laten de wespen in de weer met het residu van de ham op het plastic.
Ik had ook nog twee kuipjes Nutella bij me, die ik op een broodje drapeer. Eén wesp duikt in een van de bijna lege bakjes en verzuipt er bijna in. Paulette redt hem, maar of hij het overleeft met pasta op zijn lichaam en vleugels…
Wij ruimen na ons verpozen onze troep en dozen. Daarna lopen we, met onze nog intact zijnde stoeltjes, naar de waterlijn. Daar zetten we ze strategisch neer, zodat we net niet geraakt worden door het water van de uitgestorte golven. We nemen plaats en aanschouwen de mensen in het water en de niet aflatende stroom golven, die hoger en heftiger zijn dan we hier op dit eiland tot nu toe gezien hebben.
Na een tijdje zijn we uitgekeken en lekker warm geworden, want de zon schijnt hier uitbundig. We halen onze stoeltjes uit elkaar en bergen ze weer op in hun foedraal. Nog wel even aan denken om ze schoon te maken, wat betreft de vele zandkorrels, voordat we ze mee nemen naar Nederland.
We lopen terug naar de auto. Paulette durft het vanaf hier wel weer aan om te rijden, dus mag ik weer navigeren. De terugweg loopt iets voorspoediger omdat ik onder andere een andere route kies, die minder bochten bevat, minder door dorpjes gaat en we beginnen iets bekender te worden in deze omgeving.
We rijden ons hotel bewust voorbij op weg naar een tankstation, want morgen moeten we de auto met volle tank achterlaten. We hadden de tank toch nog voor ruim driekwart leeg gereden.
Wanneer Paulette de benzine (€ 1,659 per liter) binnen pinnend afrekent, rijd ik de auto alvast iets verder, zodat de volgende klant kan tanken. Even later staat de Panda afgetankt en keurig geparkeerd op het terrein van Maltezos, zodat ze hem morgenochtend kunnen ophalen. Alleen nog even aan denken, dat we morgen de sleutel van de auto bij de receptie van het hotel achterlaten.
In onze kamer trekken we onze zwemkleding aan en gaan naar het zwembad. Daar zwemmen we in het verder totaal verlaten zwembad, gooien wat met een bal en nemen dan plaats op een ligbed om wat te gaan lezen.
Paulette heeft net de drankjes gehaald, wanneer de Albanese jongelui ons komen vergezellen. Dat wil zeggen paps koopt voor beide een drankje en vertrekt daarna weer. Ik word al snel, met gebarentaal, uitgenodigd door de jongeman om te komen ballen. Zijn zus, die een beetje Engels spreekt, volgt even later. Tussendoor drinken we alle drie nog even onze drankjes, maar zijn verder druk in het water met de bal en elkaar. Geen enkele ander gast durft vanmiddag het water in.
Ergens tussen zes en half zeven pakken we ons boeltje bij elkaar en trekken ons terug op onze kamer. Een warme douche, daarna een lekker luchtje op, schone kleren aan en we kunnen gaan dineren. Vanavond gaan we nog een keer bij Kostas eten. Hij lijkt ons niet te herkennen van de vorige keer, maar dat kan ik me ook wel voorstellen. We genieten van het eten en drinken, maar vinden de prijs voor één glas rosé (€ 3,00) toch wel wat hoog in verhouding met een halve liter (€ 5,00), daarom krijgt hij dit keer maar weinig fooi.
We lopen terug naar het hotel en gaan weer aan de slag op ons bed: Paulette met haar boek, ik met de laptop.