Donderdag 10 september 2020

Omstreeks 5:00 uur gaat er iemand naar de (samen-delen) badkamer. Daar word ik kennelijk wakker van, dus als het personage de badkamer verlaten heeft, ga ik hem/haar (het toilet!) ook maar gebruiken. Dan kan ik misschien “uitslapen” tot 7:00 uur.

Om 6:55 uur ben ik wakker, ik wacht tot mijn telefoon een kik geeft en dan smoor ik hem ook direct. Het is nog erg stil in Tannhäuser B&B, ik ga duimen dat het nog even stil blijft, want dan heb ik de badkamer voor mezelf. Toch werk ik eerst mijn fitnessoefeningen af. Het is daarna nog steeds stil en ik heb niet eens geduimd…

Helaas heb ik maar één kleine handdoek gekregen. Hij is gelukkig wel weer redelijk gedroogd door hem gisteravond over de schemerlamp te draperen, maar het houdt niet over. Ik spring onder de douche.

Wanneer ik aangekleed ben, is het nog steeds muisstil in het huis, ik ga alvast mijn motor start klaar maken. Met andere woorden: de reistas er op binden, het slot er af halen en het zadel drogen (nat geworden door condens, niet door regen). Er staat een kleine driewielige bestelbrommobiel in een vrolijke geel/groene kleur naast mijn motor die er gisteren nog niet stond. Zo’n Italiaanse Piaggio, maar dan gloednieuw zo te zien. Grappig ding.

Ik loop verwachtingsvol weer naar mijn kamer. Het is tien voor acht, maar er staat wel een ontbijt voor me klaar op de gang. Gisteren had ze dat al verteld, dan kan ik kiezen om het mee naar mijn kamer te nemen of het te gebruiken op het terras. Het is buiten 10 graden, de zon is nog niet boven de buurhuizen uit gekomen. Ik kies voor mijn kamer.

Het is niet een uitgebreid ontbijt, maar eigenlijk is het ruim voldoende en smaakvol opgediend. Ik heb er een pot heet water bij gekregen en diverse soorten thee.

Ik eet het grootste gedeelte ervan met smaak op en ga dan mijn tanden poetsen. Met mijn jas aan en mijn tanktas en rugzak in de hand klop ik op de deur van haar privévertrek. Het duurt even maar daar komt ze aan. Ik moet cash betalen, de huur en de toeristenbelasting. Toch vreemd dat die belasting niet in het totaalbedrag zit.

Ik lever de sleutels in en neem afscheid van mevrouw Velte (voor mij heet ze mevrouw “snor” vanwege de weelderige haardos onder haar neus). Dat grappige autootje blijkt trouwens van haar te zijn.

Nog voor kwart voor negen rijd ik de straat uit richting het westen. Ik slinger nog even door de wijk, want de kortste weg het dorp uit blijkt via een fietspad te lopen. En daar mag ik, ondanks dat het navigatiesysteem het aanwijst als de juiste weg, geen gebruik van maken.

Even later rijd ik Villingen in en krijg dan al direct met een omleiding te maken. Ik volg de Umleitung, maar daar blijken er twee van te zijn. Op goed geluk kies ik de correcte, ik kom alweer snel op de oorspronkelijke route terecht.

Om half tien rijd ik de wolken tegemoet, even nog schijnt de opkomende zon er onderdoor, maar al snel wordt het kil en somber. Een half uur later, net voor Schapbach, had ik naar Bad Peterstal-Griesbach gemoeten volgens de route, maar helaas is die weg afgezet. En zo vaak in de bergen, moet je dan volgens de Umleitung een heel eind omrijden. Ik denk slim te zijn en sla het eerste het beste weggetje in dat in de goede richting terug naar de route loopt. Het is weer zo’n “fietspad”, zo smal en het slingert vrolijk door het bos omhoog de berg op. Totdat ik boven in het dorpje ben, want daar houdt de weg op! Er zit niets anders op dan vriendelijk te zwaaien naar de verbaasde dorpelingen. “Wat moet die vreemdeling hier?” zullen ze wel denken, Ik neem dezelfde weg terug.

Ik had in Bad Peterstal-Griesbach willen pauzeren, dat wordt nu dus later, maar het water staat me nu toch wel aan de lippen. Gelukkig zijn er hier bomen genoeg.

Ik sla onder aan de weg af naar links en gebruik dan de normale wegen om terug op mijn route te komen. Volgens mij maakt het qua bochtenwerk niet veel uit, daar zijn er hier voldoende van.

Na het dorp Kniebis kom ik op de B500, de Schwarzwaldhochstrasse. Jammer genoeg mag je hier maar 70 km/uur, maar iets harder dat vinden ze hier vast niet erg. Om elf uur parkeer ik de motor op de grote parkeerplaats bij Berghotel Mummelsee op 1036 meter hoogte aan de B500. Ik ben daar twee jaar geleden nog geweest met vriend Ton. Het mooie is, dat ik hier de zon terug zie en zoals je weet “Alles ziet er anders uit als de zon schijnt”.

Ik koop een flesje cola en probeer dat contactloos met mijn bankpas te betalen, maar de bankpas is alleen toegestaan voor bedragen boven de €15,00 ! Ik zeg dat ik dat wel erg ouderwets vind, maar de dame achter de kassa haalt haar schouders op, Befehl ist Befehl. Ik betaal dan maar met harde munten.

Voordat ik weer verder ga, loop ik nog even naar het toilet. Aan de toiletmevrouw vraag ik wat het kost om gebruik te maken van haar voorzieningen. “U betaalt wat u wilt” is haar antwoord. Achteraf was de vijftig eurocent misschien toch te weinig want het zag er keurig uit.

Ik volg de B500 dit keer niet tot Baden-Baden, maar verlaat haar bij Unterstmatt middels de K3765. Het leuke is dat deze weg niet begrensd is op 70 km/uur en dat er net zulke mooie bochten in zitten als in de B500. Helaas ben ik al snel de zon weer kwijt.

Bij Bühl neem ik stukjes snelwegen: de A5 naar de B500, vervolgens via die B500 over de Rijn en dan de Franse A35 naar het noorden, zodat ik weer in Duitsland uitkom. Daarna slinger ik weer over mooie wegen naar het noordwesten.

Onder Landau in der Pfalz langs. Om iets voor één uur verlaat ik de route, want ik kan op de route geen leuk dorp vinden voor een pauze. Om één uur parkeer ik de motor in Bad Bergzabern, wandel even later een koffiehuis binnen en vertel dat ik graag wat wil gebruiken bij hen, maar dat ik dan eerst naar het toilet moet kunnen. Wegens “corona” moet ik wachten totdat de sleutel van het toilet terug is (één tegelijkertijd). Nadat de druk van de ketel is, bestel ik een koffie en een toast belegd met ham en kaas. Het smaakt me prima en ik mag ook nog mijn telefoon opladen.

Wanneer ik weer uit het dorp wegrijd, blijk ik een uur gepauzeerd te hebben.

Ik laat MyRouteApp Navigation me terugbrengen op de route en rijd dan voorlopig in noord-noordwestelijke richting. Ten westen van Kaiserslautern langs. Om kwart over drie tank ik de motor af in Weilerbach, in dit dorp zet ik de motor stil bij de Lidl en schaf er twee flesjes cola aan, waarvan ik er een open.

Na een half uurtje oponthoud door het tanken en de Lidl ga ik aan het laatste stuk voor vandaag beginnen. Ik rijd via diverse mooie slingerwegen naar Oberhambach, om precies 17:00 uur zet ik de BMW neer voor pension Haus Wurzelsepp.

De eigenaar is er niet, ik moet hem bellen als ik gearriveerd ben. Zo gezegd zo gedaan. Hij zegt dat hij er binnen drie minuten is en dat lukt hem nog ook. Het is een gezellige kerel, we raken direct aan de praat. Hij komt regelmatig in Nederland, maar het liefst in de winter. Dan is Zandvoort aan zee niet zo druk en kan hij zonder problemen met de trein naar Amsterdam voor een museumbezoek.

Ik krijg ten slotte de sleutel van kamer 8, een leuke kamer met een goede badkamer onder het schuine dak van de bovenste etage. Eerst maar eens lekker douchen en omkleden. Daarna parkeer is de motor onder het ruim overstekende dak van het pension, mocht het toch nog gaan regenen, want er hangt een dikke donkere bewolking boven ons, dan staat hij lekker droog.

Om zes uur ga ik lopend op weg naar het andere eind van het dorp (ruim een kilometer), waar een Imbiss en een restaurant zouden moeten zijn dat gekoppeld is aan een vakantiepark. Ik vind als eerste de Imbiss, waar ze voldoende keus hebben voor mijn persoontje. Ik kies een tafeltje aan het raam dat grenst aan zo’n tropisch zwemparadijs. Ik kijk mijn ogen uit, wat ontzettend veel te dikke mensen lopen hier rond.

De jonge dame die dit eethuis runt, voorziet mij van een bier, een salade en een chickenburger met frietjes. Mijn avond kan niet meer stuk. Aangezien ik nog de enige ben die hier komt eten, staat mijn eten in een ogenblik voor mijn neus. De halve liter bier drink ik op mijn gemak op, nadat het vaste voedsel genuttigd is. Er komen wel mensen “afhalen”, allemaal Nederlanders. Ik had al verbazend veel Nederlandse nummerplaten gezien op de geparkeerde auto’s.

Ik reken af en loop dezelfde weg terug naar het pension. Er zijn nog twee motorrijders gekomen, maar die vinden het duidelijk niet nodig om hun motoren “onderdak” te zetten.

Op mijn kamer hang ik alle apparatuur aan de usb-lader, zodat alles weer voor morgen volgetankt is. Daarna lees ik de Garmin Zumo uit en ga ik verder met mijn verhaal.

Vandaag heb ik 339 km afgelegd. 8 Uur en een kwartier gereisd, 5 U\uren en drie kwartieren gereden en 2 uren en 30 minuten stil gestaan.