Zondag 23 juli

Eigenlijk heb ik prima geslapen, zoals gewoonlijk wel vannacht een keer naar het toilet geweest, maar daarna doorgeslapen tot even na zes uur. Het dingetje dat er voor moet zorgen dat het zonlicht buiten blijft werkt niet echt, of echt niet is een betere term.
Om zeven uur ga ik uit bed en werk mijn ochtendritueel af. Ik houd nog tijd over, zoals ook ingeschat, dus voldoende tijd om mijn Rackpack te sluiten en op de motor te bevestigen. Er staan twee All Terrain Bikes geketend aan het hek van het hotel. Zonder zadel! Waarschijnlijk om de potentiële dief te ontmoedigen ze me te nemen. Ik kan namelijk uit ervaring vertellen dat fietsen zonder zadel ondoenlijk is. Trouwens straks niet vergeten om naar de bakker aan de overkant te gaan.
Uit mijn kamer haal ik nog even het bewijs dat ik alles betaald heb en zoek dan het tafeltje dat voor één persoon gedekt is. Ik blijk een hoekje van de tafel die voor drie en één gedekt is te hebben toegewezen. Ik geniet van een uitgebreid ontbijt mét een gekookt eitje, die heb ik gemist de afgelopen dagen. Wanneer ik voldoende gegeten heb om het een halve dag vol te houden, verlaat ik de ontbijtruimte zonder mijn tafelgenoten gezien te hebben.
Na het poetsen der tanden en kiezen, sluit ik de kamer af en lever ik de sleutel daarvan in.
Bij de bakker koop ik twee belegde broodjes voor onderweg, want het is vandaag zondag, dus misschien niet alles open.
Daarna maak ik alles klaar voor vertrek. Nog voor negen uur ben ik op pad.
Eerst terug richting Bad Tölz dan naar het oosten, langs de Schliersee over een bergpas en bij Oberaudorf over de rivier de Inn naar Oostenrijk. Nog steeds een prachtige route met schitterend weer. Bij Sachrang rijd ik Duitsland weer in en zet ik de BMW op een parkeerplaats in Aschau im Chiemgau.
Ik wandel door het dorp en kies een terras in de schaduw waar ik een kop koffie bestel bij het gebrek aan een cola light of zero. Ik schrijf een stukje verhaal, gebruik het toilet en ga dan weer verder.
Ik verlaat nu zo’n beetje de hoge bergen, ik zie ze alleen nog in mijn spiegels. Even later rijd ik via de westoever van de Chiemsee verder naar het noorden. Om half een is er geen berg meer te zien, maar de route is er niet minder om. Wanneer de dagteller bijna 280 km aangeeft tank ik de motor weer af met E5.
Even later kies ik voor Altöttingen om mijn broodjes te eten en wat te drinken. Ik parkeer de GS onder een boom in de schaduw en loop dan naar het grote plein waar kennelijk iets te doen is, want er is volk genoeg. Er blijkt een openlucht kerkdienst te zijn. Vanuit een kerk klinkt buiten het orgel en heel veel mensen zingen mee. Ik houd me maar afzijdig en eet mijn broodjes die ik vanmorgen bij de bakker gekocht heb op een bankje in de schaduw van een grote boom, wel in het bereik van de kerkdienst zodat ik alles meemaak. Daarna haal ik een grote cola bij de Italiaan, want het vocht moet ververst worden. Daarom ga ik voordat ik terugloop naar de motor, eerst langs het toilet.
Het navigatiesysteem geeft aan dat ik nog een uur en veertig minuten moet reizen tot mijn hotel voor vannacht. Nadat ik Altöttingen uitgereden ben steek ik de rivier de Inn over en kruis ik Autobahn 94. Dit zou een van de saaie stukken van deze gehele meerdaagse route moeten zijn, want uit de bergen en door het vlakke rivierenlandschap. Maar het valt alleszins mee. De temperatuur is opgelopen tot 32 graden, dus dan zijn de snelle wegen waar ik vaak hele stukken 100 km/uur mag rijden erg fijn om uit te waaien.
Het functionele ondergoed doet goed zijn werk: het transpiratievocht wordt naar de buitenkant van de stof getransporteerd en de wind, die zoals het hoort door mijn doorwaai-jas waait, doet het vocht verdampen en dat zorgt dan weer voor enige verkoeling. Daar komt nog bij dat de bergen weliswaar ingeruild werden voor de vlakte, maar daar is nu een glooiende omgeving voor teruggekomen, met af en toe een heuvel.
Bij Eggenfelden steek ik de rivier de Rott over, bij Vilshofen an der Donau de rivieren de Vils en natuurlijk de Donau. Ik kruis nog de Autobahn 3 en dan rijd ik al vrij snel het dorp Atzldorf in. Daar staat Pension Bachelhof waar ik een kamer heb geboekt. Op het moment dat ik het terrein van het pension op rijd, staan de pensionhouders al klaar om me te begroeten. Op het terrein ligt grind, niet echt fijn voor een motor. Maar meneer heeft al een plankje voor me neergelegd zodat het pootje van de motor daar op kan staan en niet weg kan zakken.
Mevrouw doet de rest, ze doorloopt alle zaken waar ik mee te maken krijg en ten slotte mag ik vragen stellen. Het enige wat mij niet duidelijk is of ik hier ook mijn avondeten kan krijgen. Dat is een probleem, ik ben de enige gast vandaag dus gaat de keuken niet open. Het alternatieve restaurant in het dorp is net dit weekend gesloten. Ik krijg twee alternatieven die in de omliggende dorpjes gesitueerd zijn. Beide volgens haar zo’n twee kilometer van hier. De ene ten westen de andere ten zuiden van Atzldorf.
Ze brengt me naar kamer 14 en laat een ruime tweepersoonskamer zien met een leuk balkon. Ik ben er tevreden mee. Ze laat me verder alleen, zodat ik mijn spullen van de motor kan halen. Ook hang ik het slot aan zijn remschijf.
Boven kleed ik me eerst uit, want ik heb het warm. Vervolgens was ik mijn onderkleding en sokken in de wastafel met behulp van vloeibaar wasmiddel. Ik knijp het meeste water er daarna uit en hang de delen over de stoelen op het balkon in de zon. Daarna ben ik zelf aan de beurt, ik kan wel een douche gebruiken.
Ten slotte kleed ik me in korte broek, mouwloos shirt en schoenen. De rugzak met alles wat ik denk nodig te hebben op mijn rug en Osmand als leidraad. Ik ga op weg naar Schrottenbaummühle in het westen, daar moet het restaurant met dezelfde naam zich bevinden.
Osmand toont een weg binnendoor over onverharde weggetjes, dus vanzelfsprekend kies ik daarvoor. De paadjes zijn zo te zien al heel lang niet gebruikt, dus het onkruid staat kniehoog, ook de brandnetels en het is lang niet vlak. Gelukkig komen ze uit op een onverharde weg, die me weer naar een voetpad leidt, dat weer langs het restaurant loopt.
Het terras zit vol en binnen blijken alle tafels gereserveerd, maar omdat ik alleen ben mag ik plaatsnemen aan de stamtafel. Ik bestel een alcoholvrij witbier en krijg even later een Backelberg Jakobi alkoholfrei Weissbier, die me prima smaakt. Daarbij een Hongaarse Schnitzel met salade en friet en de maaltijd is compleet. Ondertussen schrijf ik aan het verhaal. Na de maaltijd bestel ik nog een bier, want het is dorstig weer vandaag.
Daarna is het tijd om af te rekenen en terug te lopen. Dit keer via een andere weg. Voor de terugweg kies ik de “Triftsteig”, zodat ik terug bij het pension er totaal zes km op heb zitten met een hoogteverschil van ca. 200 m.
De was is zo goed als droog, dus haal ik het maar naar binnen. Ik maak gewoontegetrouw een Franse les (al gaat dat vandaag niet echt goed) en schrijf daarna mijn verhaal af en zet het online.