Santa Cristina (Dolomieten, Italië) 2010

Zaterdag 19 juni

Na een onrustige slaap vannacht staan we om 5:00 uur op. Zo’n motortocht als we vandaag gaan maken is toch wel spannend. We zijn al weken bezig geweest met de voorbereidingen: de juiste kleding, schoeisel en handschoenen, de route, de tassen voor op de motoren, welk gereedschap nemen we mee, enz. Alles waterdicht, voor als het regent, maar ook luchtige motorkleding voor als het echt warm is. Hebben we nu echt alles voor elkaar om er een goede rit van te maken? Zal het ons lukken om zonder kleerscheuren over twee weken weer thuis te komen met een paar duizend kilometers onder de motorbanden door? Ik weet het niet, en die wetenschap veroorzaakte de onrust die mijn slaap stoorde. Maar we hebben er van te voren wel alles aan gedaan om de tocht goed te kunnen volbrengen.

De bedoeling is namelijk dat we vanavond onze intrek nemen in Hotel Schönauer Hof in het Oostenrijkse dorpje Holzgau in het Lechtal tussen Lech en Reutte. Volgens onze route zou dat een afstand van ca. 825 km moeten zijn. Het einddoel is Santa Cristina in Valgardena in de Italiaanse Dolomieten, maar daar worden we pas maandag 21 juni verwacht.

Gistermiddag heeft Paulette er nog een extra waterdichte motortas bij gekocht, want door de laatste weervoorspellingen: veel regen, hebben we onze kledingkeuze moeten wijzigen. We nemen onze luchtige motorkleding wel mee, want misschien komt de zon in de komende twee weken toch nog terug.

We kleden ons dus maar zodanig dat we een spatje regen kunnen verdragen, met bovenop de bagage de speciale motorregenpakken. Als we de motoren uit de garage rijden is het slechts 12 graden Celsius en zwaar bewolkt maar wel droog. Daarna manoeuvreren we de auto in de garage en gaan om kwart voor zes op pad richting de snelweg A30. Paulette op haar BMW 650 GS en ik op mijn 1150 GS, allebei bepakt en bezakt. De reis gaat vandaag dus naar Oostenrijk via een vooraf uitgestippelde route met om de ca. anderhalf uur een pauze, hoofdzakelijk over de snelwegen van Nederland en Duitsland. Het laatste stuk in Oostenrijk rijden we over een provinciale weg.

Via de A30 rijden we naar de A12 die ons in Duitsland brengt. Om kwart over zeven hebben we onze eerste pauze, we hebben al wel wat regen gehad, maar als het niet erger wordt dan dit, dan mogen we vandaag niet meer klagen. Net als we onze van thuis meegebrachte koffie willen drinken begint het weer te regenen en zodoende schuilen we onder een overkapping van een toiletgebouwtje.

Na onze eerste pauze stappen we weer op en gaan om half negen tanken langs de snelweg bij Raststätte Ferntal. Daarna weer verder over de algemeen nog rustige Autobahn tot de plaats Limburg. We verlaten daar de snelweg en parkeren de motoren op het dorpsplein. Aan het plein vinden we een Italiaans koffiehuis waar we een heerlijk ontbijt kopen. Om tien uur zijn onze magen gevuld en denken we dat we er weer een poosje tegen kunnen.

Om kwart voor twaalf verlaten we de snelweg weer en rijden het plaatsje Walschenbrun in. Daar tanken we weer en gebruiken we het toilet. Een half uurtje later zoeken we, nou ja eigenlijk doet onze Garmin Zumo 550 GPS het werk. Maar goed, we vinden dus al snel weer de snelweg naar Ulm, want daar willen we gaan lunchen. Onderweg naar Ulm zien we op een gegeven moment een ree op een viaduct over de snelweg dartelen en even later krijg ik een waarschuwing op de GPS dat er gevaar dreigt. Hij geeft dit aan met een gevaren driehoek met de tekst “:55”. Aangezien ik de verkeersmelder nog maar onlangs aangesloten heb op de GPS, is mij niet duidelijk wat dat precies betekent. Maar wel naderen we de stad Ulm, dus misschien is daar een file.

Dan stokt het verkeer plotseling en rijden we op de meest linkerbaan tussen de brokstukken door van een gecompliceerd ongeluk. Er lijkt een personenwagen op de vangrail tussen de autoweg en de afslag terecht gekomen te zijn die, nadat hij er weer af gestuiterd was meerdere andere auto’s geraakt heeft.

We rijden voorzichtig verder en iedereen lijkt dat vanaf dit punt nu even te doen. De melding op de GPS is even later van het scherm verdwenen. Wel ontstaat er aan de andere kant van de snelweg vrijwel direct een file. Waarschijnlijk door kijkers.

Het begint wel steeds vaker en langer te regenen en het rijden met haar bergschoenen in plaats van haar motorlaarzen blijkt bij Paulette toch niet zo`n goede keuze te zijn. Even later rijden we het centrum van Ulm binnen. We parkeren de motoren op een speciaal daarvoor aangelegde motorparkeerplaats. We leggen ze aan de ketting, maar laten de bepakking gewoon zitten. Vijf meter verder gaan we een restaurant binnen, vanwaar we vanaf boven zicht hebben op de motoren. Er is voetbal op de TV: de wedstrijd Nederland – Japan is net begonnen aan hun tweede helft met de stand 0-0. Terwijl we zitten te lunchen scoort Nederland en uit de rokersruimte klinkt luid gejuich. Zitten er nog meer Nederlanders of zijn de Duitsers nu voor Nederland? Wij eten, na het doelpunt in de herhaling gezien te hebben weer door en verlaten het restaurant zonder de einduitslag te weten.

Paulette heeft nog steeds kletsnatte voeten die niet meer warm worden en doordat het regenwater langzaam via onze mouwen in onze waterdichte handschoenen gelopen is, zijn die ook nog nat.

Om kwart over drie vertrekken we uit Ulm, dit keer met onze regenpakken aan, want sinds het laatste stuk is het ook niet meer droog geworden. Dit hadden we eerder moeten doen, want zo kan het water ook niet in onze handschoenen lopen.

De reis gaat verder naar Reutte in Oostenrijk. Onderweg daar naartoe regent het steeds harder. Ik heb dankzij het regenpak niet veel last, maar Paulette heeft geen “Pinlock” systeem in haar helm, zodat zij erg veel last heeft van een beslagen vizier. Ze rijdt daarom met haar vizier open, maar dat kan alleen als we niet harder rijden dan ca. 95 km per uur. Het overige verkeer heeft daar niet veel last van, want het is op deze route heel erg rustig. Ten slotte arriveren we in Reutte, waar de snelweg ophoudt en we nog even pauzeren om Paulette even bij te laten komen. Haar voeten zijn zo koud dat ze daar nauwelijks nog gevoel in heeft en ze baalt van de regen in haar gezicht. Even later rijden we het laatste stuk door het Lechdal. Dit moet een ontzettend mooi stuk zijn om te rijden, het toetje van onze tocht van vandaag, maar de bewolking hangt net boven de huizen en het regent licht. Het is een paar minuten over zes als we het terrein van hotel Schönauer Hof oprijden. Ruim twaalf uur hebben we er over gedaan, de regen was de grootste spelbreker. Wat ons betreft was de afstand geen probleem. De temperatuur tijdens deze rit varieerde van 12 tot (eventjes, heel kort) 20 graden. Het is nu weer 12 graden.

We melden ons bij de receptie, krijgen de sleutel van kamer 203 en aanwijzingen om onze motoren en natte spullen te stallen.

Men beschikt over een zeer grote garage onder het hotel, die alleen bedoeld is voor motoren. Daar staan ook drie grote kasten met hete luchtverwarming, waar natte kleding in gehangen kan worden. Verder is er een complete werkplaats met allerhande gereedschap dat kosteloos gebruikt kan worden.

Nadat we de kamer geïnspecteerd hebben, geven we de motoren een geschikte plek tussen de andere motoren en bergen we onze natte spullen op in een van de droogkasten. We nemen een deel van de bagage van de motoren mee naar boven en nemen dan een hete douche om weer goed op temperatuur te komen.

Even later zitten we al aan het diner, het is allemaal even lekker. Het enige probleem van dit hotel is dat ze er voor gekozen hebben om rokers en niet-rokers een eigen plek te geven. De deur van het rokersgedeelte staat echter gewoon open zodat hete hele hotel naar rook ruikt.

Na het diner liggen we al snel weer in bed, al met al was het toch een heel inspannende dag.

Het verhaal dat ik schrijf over deze vakantie kan wel wachten tot morgen. Ik heb namelijk net voor onze vakantie een simpele memorecorder gekocht. Tijdens onze trip heb ik gedurig wat ingesproken, zodat ik dat morgen nog kan uitwerken tot een leesbaar vakantieverhaal.

Om half tien gaat bij ons het licht uit.

Zondag 20 juni

Om half zeven ben ik wakker. Als ik de gordijnen aan de kant schuif zie ik alleen maar treurigheid: wolken die diep in het dal hangen en alles grijs van de regen. Ik ga even naar het toilet en kruip dan weer gauw in bed. We houden het daar tot half acht uit.

Dan vinden we het tijd voor ons ochtendritueel, zodat we om half negen aan het ontbijt zitten. Het ontbijt is prima met lekkere donkerbruine broodjes, jus d`orange, koffie, thee en natuurlijk een eitje

Om half tien lopen we naar de garage om onze wandelschoenen uit de bagage te halen, want om nu de hele dag binnen te blijven zitten omdat het regent. Een half uur later lopen we buiten in de regen. De wandelschoenen in combinatie met onze motorregenpakken en petten moeten ons droog houden. We lopen langs het riviertje de Lech naar het oosten, stroomafwaarts vanaf ca. 1070 meter hoogte. Het riviertje dat normaal een rustig stromende beek is, is door de vele regenval van de laatste tijd veranderd in een woest stromende rivier. We zien al snel mensen die daarvan gebruik willen maken: op de oever van de rivier staat een raft met bemanning. Ze luisteren aandachtig naar en oefenen op het droge de instructies van de instructeur. Wij steken de rivier over en lopen zoveel mogelijk via een fietspad naar het oosten langs de rivier. Afwisselend op de noord oever en de zuid oever, door verschillende bruggetjes te nemen.

Wanneer de bewolking af en toe iets optrekt, zien we dat het ca. 500 meter hoger gesneeuwd heeft op de berghellingen.

Als we een mooie houten schommelbank met overkapping zien staan met zicht op een beschermde waterbron, blijven we even zitten schommelen en genieten van het uitzicht. Wordt het nu toch droger of verbeelden we het ons?

Na een uur of drie te hebben gewandeld in de regen, arriveren we in Kögeln. Daar besluiten we dat we teruggaan naar het hotel, zoveel mogelijk over nog niet gelopen weggetjes. Even later lunchen we in het dorpje Elbigenalp om vervolgens met de regenbroek in de tas verder te gaan. Het wordt niet helemaal droog, maar de bewolking hangt nu wel wat hoger in het dal en de temperatuur is al tot 12 graden gestegen, dat lijkt niet veel, maar is wel prettig in vergelijking met de 4 graden vanmorgen om tien uur. Om half vier zijn we weer terug bij het hotel in Holzgau en hebben we ruim 20 kilometer afgelegd.

We gaan eerst maar eens zien of we de motoren weer kunnen beladen, zodat we morgenochtend op tijd weg kunnen rijden voor het laatste stuk naar de Dolomieten. Dan komen we er achter dat de sleutels van Paulette uit het zicht zijn. Ze kunnen namelijk niet “weg” zijn. Na een half uurtje zoeken in alle zakken van alle kledingstukken die we aan gehad hebben en in alle bagage stukken die we open hebben gehad sinds we hier beland zijn, kom ik tot de ontdekking dat ze gewoon in het tasje met de paspoorten en motorpapieren zitten. Toch blij dat ze weer in het zicht zijn…

We lopen weer naar beneden om nog even de ketting van Paulette d`r motor in te spuiten met kettingvet, want door de nattigheid heeft hij wel wat te lijden gehad. Nu we de sleutels hebben kan hij van het stuurslot en dus “op de bok” zodat het een en ander makkelijker gaat.

Terug naar boven, maar eerst nog even gratis gebruik maken van het internet om te checken of we nog belangrijk e-mail hebben. Daarna ontvouwen we de gisteren gekregen kaart van het gebied om via de te rijden route te berekenen of we nog voldoende benzine in onze tanks hebben om in Italië te komen. We willen net voor de grens met Italië nog een keer tanken, want dat scheelt toch nog zo`n 17 cent per liter.

Paulette gaat daarna nog wat lezen in bed, ik trim mijn baard en schrijf een stuk van ons verhaal, tot het om half zeven tijd wordt om ons naar het diner te begeven.

Er heeft een wisseling van gasten plaatsgevonden, dus valt er voldoende te kijken. Het eten en drinken smaakt ons vanavond ook weer goed, maar we willen morgen om half zeven op, dus gaan we op tijd terug naar onze kamer. Paulette valt al snel in slaap, maar ik schrijf nog tot half tien aan mijn verhaal.

Maandag 21 juni

Eigenlijk is het nu pas de eerste dag van onze vakantie, want gisteren en eergisteren was het gewoon weekend. De wekker van mijn horloge loopt om half zeven “af”, maar ik was al even wakker. Wanneer we om tien over zeven wat bagage op de motoren willen binden, moeten we onverrichter zake terug naar onze kamer omdat de garage nog gesloten is. We doden de tijd tot half acht met lezen.

Na het ontbijt terug naar boven, nog even tanden poetsen en dan gaan we met al onze spullen naar beneden naar de receptie om de rekening te voldoen. Daarna naar de garage, die nog steeds gesloten is. Ik heb gisteren wel een knop gezien die waarschijnlijk is bedoeld om de elektrische garagedeur te bedienen. Het blijkt de juiste schakelaar te zijn. Dan is het zaak alles weer op de juiste wijze op de motoren vast te maken, de Zumo naar de volgende “stop” te dirigeren en gas geven. Paulette is geheel gehuld in haar regenjas en in mijn regenbroek. Ze wil voorkomen dat ze weer natte voeten krijgt, mijn broek is een stuk langer en kan dus over haar bergschoenen getrokken worden. Het regent weliswaar, maar ik vertrouw op de waterdichtheid van mijn Vanucci motorbroek. Ik draag wel mijn regenjas, zodat het water niet weer in mijn handschoenen kan lopen. Het weer is vanmorgen net als toen we hier aankwamen, het regent niet hard, maar wel gestaag door.

Het is precies half negen als we het terrein van hotel Schönauer Hof verlaten, een adres om te onthouden als we nog eens deze kant op gaan met de motoren.

De route verloopt eerst naar het westen en dan via Lech weer naar Landeck in het oosten. In Landeck is onze eerste stop voor vandaag. Het is droog geworden en we stappen af bij een filiaal van Hofer. Daar bespreken we wanneer we gaan tanken. Aangezien we vlakbij een tankstation zien, is de keuze snel gemaakt: eerst tanken, dan pas verder naar de volgende stop.

We rijden richting Merano in het zuiden. Om half elf zien we voor het eerst in dagen een paar zonnestralen door de wolken schijnen. De temperatuur loopt op van 6 graden vanmorgen vroeg tot 26 graden pal in de zon bij de volgende stop in Lasa, Italië zo rond half twaalf. Daar drinken we een echte cappuccino op een terrasje. Helaas is de zon al snel weer verdwenen, maar de temperatuur blijft goed.

Daarna gaat de reis verder richting Bolzano, de regenpakken gaan nu onder het bagagenet. Om half twee pakken we op een terrasje beiden een super groot glas jus d`orange, de zon laat zich nu af en toe zien. Op de parkeerplaats eten we een paar Sultana koekjes en gaan dan weer verder richting Bolzano. De Zumo had wat voor deze stop wat last met het vinden van de juiste weg, maar hij brengt ons toch al snel weer op de route.

In Bolzano herkennen we sommige punten van vorig jaar, maar dit keer gaan we verder naar het noorden tot de afslag naar Valgardena, het dal waar Santa Cristina in moet liggen.

Om kwart voor vier staan we eerst nog voor het verkeerde hotel, terwijl de Zumo toch echt vindt dat hotel Wolkenstein zich daar moet bevinden. We besluiten om de papieren er bij te pakken voor het correcte adres. We staan voor nummer 74 terwijl het nummer 14 zou moeten zijn. Een stukje terug dus. We parkeren de motoren voor wat wij denken dat de ingang is. Maar als we het hotel inlopen, blijkt dat de ingang naar de hotelkamers te zijn. Wij blijken ons een verdieping lager te moeten melden bij de receptie. Een allervriendelijkste jonge dame helpt ons in keurig Duits op weg. Onze kamer bevindt zich aan de overkant van de weg en ze gaat ons voor om de weg te wijzen. Een garage voor de motoren is er echter niet, we moeten maar kijken waar wij vinden dat ze het best staan.

We moeten wel nog even doorgeven wat we vanavond kiezen uit het menu, want dat wil de kok zo spoedig mogelijk weten. Morgenochtend moeten we dat weer voor morgenavond doen.

Eerst halen we een deel van de bagage (zoveel we kunnen dragen) van de motoren. Paulette houdt zich vervolgens bezig met het uitpakken, terwijl ik de rest ophaal en de motoren zodanig positioneer dat ik ze met de sloten aan elkaar kan bevestigen.

Ik help Paulette met het verder uitpakken en onderwijl zie ik uit het raam van onze kamer een beter plekje voor de motoren. Het dak van het hotel heeft een ruim overstekende rand, waar ze prima onder kunnen staan, terwijl ze dan ook nog beter in het zicht staan.

Paulette en ik halen de motoren weer op en zetten ze op hun nieuwe plek. Ze staan daar volgens ons veel beter. Het is onderhand vijf uur geworden, het weer is prima: half bewolkt, maar wel lekker warm. We besluiten om een rondje door het dorp te maken. Het is hier wel een heel stuk toeristischer dan in het bergdorpje Capriana van vorig jaar, valt ons op. We vinden onderweg een supermarkt van DeSpar waar we een fles wijn, limonadesiroop en een zak chips kopen. Een half uurtje later zitten we op het terras bij onze kamer heerlijk in de avondzon te genieten van een glaasje wijn en wat chips. Als de wolken een poosje langer wegblijven gaat zelfs even het shirt uit, zo warm is het dan. Om half zeven gaat Paulette douchen en omkleden voor het diner. Ik blijf nog even zitten met ons wandelboekje van de Rother Verlag: Dolomiten 1. Ik kies wandeling 30 uit voor morgen, maar dan wel zonder gebruikmaking van de lift: Langkofelhütte und Confinboden heet deze wandeling. Eens zien of ik Paulette zo ver kan krijgen dat ze meegaat, maar dat zal wel geen probleem geven.

Ook ik stap daarna onder de douche en om half acht lopen we naar de overkant waar we in de eetzaal plaatsnemen aan tafel 3, die is ons toegewezen voor de komende dagen. Een even vriendelijke jonge dame als de dame die ons ontving bedient ons vanavond. Het diner is keurig verzorgd en smaakt ons uitstekend.

Om half negen steken we de straat weer over naar onze kamer in de dependance, waar Paulette gaat liggen lezen terwijl ik mijn verhaal opteken. Paulette maakt nog een kopje koffie met behulp van de dompelaar en oploskoffie en daarna is al snel het verhaal geschreven en klim ook ik in bed.

Nog voor de klok tien keer geslagen heeft gaat bij ons het licht uit.

Dinsdag 22 juni

We hebben geen van beiden echt goed geslapen: we zijn verwend met ons waterbed thuis, dit bed is gewoon erg hard. Om half acht stappen we er uit en het kost ons drie kwartier om toonbaar in de eetzaal te komen. Voordat we gaan ontbijten, meld ik nog even dat we een kapot bedleeslampje hebben, maar daar gaan ze wat aan doen, beloven ze. Tijdens het ontbijt gaat Paulette akkoord met wandeling 30 uit ons Rother-wandelboekje willen gaan lopen: Langköfelhütte und Confinboden.

Voornamelijk omdat we deze wandeling vanuit het hotel kunnen beginnen kwam hij als meest geschikt uit de bus.

Na het ontbijt kleden we ons voor de wandeling, dat betekent in principe korte broek ook al is het nog fris en we pakken de benodigde spullen in de rugzak. Het weer lijkt goed: half bewolkt, met grote stukken blauwe lucht er tussen. Eerst gaan we op weg naar DeSpar, daar kopen we brood, beleg, paprika en yoghurt. Dan gaan we op zoek naar het begin van de wandeling. Het is dan kwart voor tien. Aangezien het boek uit gaat van een begin aan het einde van de lift is het even puzzelen hoe daar te komen zonder lift. Maar met behulp van de topografische kaart van de Dolomieten in de wandelGPS lukt het toch al snel.

Het gaat vanuit het dorp op ca. 1400 m. direct omhoog naar het zuiden. Via een omweg komen we tot voorbij de skilift onder aan de machtige rotsen van de Langkofelgroep. We hebben onderweg de vesten en t-shirts al uitgetrokken, want als de zon zich laat zien is het direct warm in combinatie met het klimmen. De skilift komt tot 2025 m. wij moeten nu dus nog zo`n 230 m. klimmen om het Langkofelbergstation op 2253 m. te kunnen bereiken. De route is mooi en brengt ons langs grote plakkaten oude sneeuw, maar ook door dikke lagen vers gevallen sneeuw. Om half een arriveren we bij het bergstation, waar we het uitzicht filmen, maar waar we ons ook snel aankleden. De korte broek is geen probleem, maar het hemdje is hier toch echt te koud, met een noorden wind en net 10 graden.

We gaan vrij snel weer naar beneden, maar nu via een meer westelijke route en onder het genot van Nederlands appeltje. We dalen af tot 1900 m. en eten daar ons brood, gezeten op een rotsblok. We steken een alpenweide over waar de aanwezige koeien en paarden nog echt de ruimte hebben en komen steeds lager tot we onder de skilift lopen en een mooi uitzicht hebben op Santa Cristina. We nemen plaats op een bankje onder de skilift en eten onze paprika. Het weer is helaas niet goed genoeg om lang te kunnen blijven zitten. De wolken hebben de overhand gekregen en de zon laat zich nauwelijks meer zien. Om kwart over drie dalen we verder af naar het centrum van het dorp. Daar lopen we door de hoofdstraat tot we bij een supermarkt komen. Daar halen we twee blikjes gekoeld bier en iets te knabbelen. Terug in ons huis, in onze kamer, het is dan al vier uur, proberen we het op ons mini balkonnetje, maar als het bier op is gaan we naar binnen want de zon laat zich te weinig zien. We hebben besloten dat we morgen weer op de motoren klimmen, maar we willen ook wat te zien hebben als we afstappen. Vandaar dat ik een route uitstippel die over mooie wegen en door de wat grotere plaatsen Bruneck en Brixen loopt. Dit uitstippelen doe ik op de gewone papieren kaart. Maar dan moet de route nog in de Zumo gezet worden. Ik heb dat ooit wel eens eerder gedaan, bijvoorbeeld in de motorweek met mijn zoon Ralf in de Belgische Ardennen, dus het moet kunnen. Na twee mislukte pogingen, de aanhouder wint, krijg ik het toch voor elkaar. Het is niet helemaal wat ik wil, maar ik denk dat ik dat morgen onderweg wel recht brei.

Ik had me nog niet omgekleed na het wandelen, maar door het prutsen heb ik het zelfs hier binnen koud gekregen. Ik neem een warme douche, een hete douche lukt niet, want het water wordt alleen warm, werkt zeker ook op zonne-energie. Dan ga ik in bed nog liggen lezen. Het leeslampje is al vervangen merk ik. Half onder het dekbed blijf ik wel warm tot Paulette om kwart over zeven meldt dat ze trek begint te krijgen. Zij heeft zich ondertussen ook opgefrist en ziet er weer uit om door een ringetje te halen. Ik trek tegen de kou nog mijn windstopper aan en dan durven we de weg over te steken naar het hotel voor het diner. We nemen weer plaats aan ons vaste tafeltje, maar Paulette en ik wisselen van plaats zodat ik ook iets van het gebeuren in de eetzaal kan zien. De gerechten die we voorgeschoteld krijgen vanavond smaken allemaal even goed. Wanneer we om een uur of negen met een volle buik de tafel verlaten, vragen we bij de receptie een extra deken, want een verwarming kent onze kamer niet. We worden weer uiterst vriendelijk te woord gestaan en we zijn daarna nog geen drie minuten binnen of de deken wordt gebracht. Paulette hoopt nu beter te kunnen slapen dan afgelopen nacht.

Met behulp van de dompelaar en oploskoffie maakt Paulette van het Italiaanse water een kop koffie en ik neem er nog maar een Snicker bij, het is tenslotte vakantie.

Daarna kruipt Paulette met een boek in bed en ik schuif aan ons bureautje voor het noteren van onze belevenissen in mijn smartphone, hetgeen toch wel erg makkelijk gaat met de gegevens die ik onderweg ingesproken heb in mijn memorecorder en nu intik met het uitklapbare draadloze toetsenbord dat door bluetooth contact maakt met de telefoon.

Om even na tien uur is alles weer opgeschreven en mag ik ook naar bed.

Nog een paar bladzijden lezen…

Woensdag 23 juni

Koud heeft Paulette het niet gehad vannacht, maar toch heeft ze een slechte nacht achter de rug. Ze heeft al een paar dagen last van haar blaas en ze denkt dat ze blaasontsteking heeft. Straks bij de receptie maar eens naar een arts informeren.

Het weer ziet er vanmorgen, zo rond half acht, goed uit, blauwe lucht met iets sluierbewolking. Het is nog steeds wel fris. Eerst maar eens zien dat we ons ontbijt krijgen.

Om kwart over negen steken we de weg weer over naar het buurhuis, een prima ontbijt achter de kiezen en iets tegen de blaasontsteking.

Toen ik de vriendelijk dame van de receptie vroeg om een dokter vanwege de vermoedelijke blaasontsteking van Paulette, kregen we een gids met daarin o.a. het adres van de arts in Wolkenstein, het dorp iets verderop. Maar ook kreeg Paulette een groot glas en een bekertje met Preiselbeermarmelade en een eetlepel. Deze Preiselberen, wij denken dat het Cranberries zijn, zouden een natuurlijk antibioticum zijn. Zij van de receptie heeft hier altijd veel baat van, vertelde ze ons. Vanmiddag zal ze ook nog de speciale thee brengen tegen blaasontsteking.

In onze kamer meng ik in het grote glas een eetlepel Preiselbeermarmelade met warm water. Paulette heeft al sinds vanmorgen heel vroeg heel veel water gedronken, maar dit kan er nog wel bij. Alleen zit ze nu zo ongeveer elk kwartier op de wc.

Toch willen we proberen om ons plan voor vandaag ten uitvoer te brengen. De route zit al in de Zumo, dus nu onszelf nog in gereedheid brengen. Aangezien het nu nog koud is buiten, maar waarschijnlijk een stuk warmer wordt in de loop van de dag, trek ik mijn lange thermo-onderbroek aan onder mijn zomermotorbroek. Over een hemd, gaat een t-shirt, een shirt met lange mouwen, een regenjasje en dan pas mijn nog niet gedragen motor-door-waai-jas. Ongeveer om half tien hebben we alles klaar om weg te rijden. We rijden eerst een stukje naar de hoofdstraat en slaan dan linksaf, richting het oosten. Even later gaan we de Passo Sella over op 2240 m., daarna op weg naar de Passo Pordoi, die we op 2239 m. over gaan, nadat we even afgestapt zijn om Paulette haar overtollige vocht kwijt te laten raken, wat lukt voor vijftig eurocent.

Het nemen van een hoogtepas staat garant voor ettelijke haarspeldbochten naar boven en natuurlijk ook weer naar beneden. Het valt ons op dat we steeds de traagste motorrijders zijn, er zijn altijd daredevils die alles durven en als horzels door de haarspeldbochten vliegen. Wij doen het allemaal in ons eigen tempo, we zijn tenslotte nog maar net begonnen.

Daarna steken we nog de Passo Campolongo op 1875 m. over, weer naar het noorden richting Bruneck. Onderweg plassen we nu beiden nog even in het wild, want ook bij mij moet de natuur zijn loop hebben.

Op een gegeven moment passeren we het plaatsnaambord van Bruneck en gooien we eerst de benzinetanks maar weer eens vol om vervolgens een parkeerplekje in het centrum te zoeken. Als we het centrum van het stadje binnenrijden zie ik een bordje dat een parkeerplaats voor gemotoriseerde tweewielers aanduidt. Maar er zullen toch nog wel meer plekken om te parkeren zijn? Het valt ons echter op dat er nergens motoren geparkeerd staan, dus durven we het ook niet aan om maar ze maar zo ergens neer te zetten, wat we in Nederland wel altijd doen. Na een paar minuten door het centrum gereden te hebben, keren we met een omweg terug naar waar we het stadje in eerste instantie binnen gereden waren. Terug bij het bordje is er inderdaad ruimte voor onze motoren, dus stallen we ze daar.

Even over half een gaan we lopend in ons hemd het centrum in en gaan op een terrasje heerlijk in de zon zitten genieten van een cappuccino, kan Paulette gelijk even naar het toilet. Na het eerste kopje besluiten we dat de thermo-onderbroek uit kan. En voordat we de rekening betaald hebben zitten we er weer luchtig bij, met het overtollige ondergoed in de rugzak.

In het centrum kopen we even later bij DeSpar brood en een pak vruchtensap. Gezeten op een bankje op een soort promenade eten we onze lunch voor vandaag. Daarna doen we nog een rondje door het plaatsje en lopen dan weer terug naar de motoren. Iets verderop loopt de bosrand, waar Paulette nog even wat achter een struik in het gras laat lopen. Dan gaat de tocht weer verder, nu naar het westen richting Brixen. Halverwege Bruneck en Brixen staan we plotseling in een file. Het lijkt erop dat het heen en weer verkeer om de beurt mag rijden, dus zodra er geen tegenliggers meer komen rijden wij langs de file om weer in te voegen aan het begin van de file, net voor de wegwerker met het rode stopbord. De wegwerkers gebruiken hun walkie-talkie op precies hetzelfde kanaal als waar wij op zitten met onze intercom, dus kunnen we hen bedanken voor het regelen van het verkeer.

Een drie kwartier later, het is dan half vier, staan we weer keurig geparkeerd op een speciale parkeerplaats voor motoren in het centrum van Brixen. Dit vinden we een leuke stad, met steegjes, straatjes en pleintjes zoals je ze verwacht in een oude Italiaanse stad. We vullen ons flesje water onder een bron met heerlijk koud water en vragen ons af hoe we de motoren terug gaan vinden zonder GPS.

Bij een bakker kopen we een grote Bretzel en via een stadsplattegrond vinden de weg terug en stappen even na vieren weer op de motor richting Santa Cristina.

Een uur later staan de motoren weer onder de overkapping bij het hotel.

De dame van de receptie verontschuldigt zich dat ze de beloofde thee niet meer heeft, maar wel geeft ze een middeltje van de apotheek mee, dat ze de laatste keer zelf heeft gebruikt. We zijn haar erg dankbaar, en ze wil er ook geen geld voor hebben.

Het is nog steeds erg mooi weer, dus wij gaan met een koud sapje op het terrasje bij ons buurhuis zitten te lezen. Natuurlijk nadat Paulette haar “medicijnen” ingenomen heeft.

Ondertussen maken we een plannetje voor morgen. We willen weer de bergen in, maar dan te voet. We bekijken of we wandeling 14 en 20 kunnen combineren, zodat we de lift niet hoeven te gebruiken en kunnen starten vanaf het hotel.

Het is erg lekker in de avondzon op dit terrasje, maar we willen vanavond ook nog dineren dus moeten we ons op tijd opfrissen. Het is al half acht als we fris en fruitig de eetzaal in komen. We zijn zo`n beetje de laatste gasten die komen eten, maar dat mag de pret niet drukken. Vanavond is er een Tirolermaaltijd, die ons erg goed smaakt. Zoals elke avond maken we samen alle borden leeg om de kok onze waardering te tonen.

Om kwart over negen zijn we weer terug op onze kamer en proberen we paps en mams te bellen, maar er wordt niet opgenomen. Paulette duikt onder de wol met een boek, want hoewel het vandaag mooi weer was is de temperatuur hier op de kamer nog maar 16 graden. Ik zet mij achter mijn “bureau” en schrijf mijn verhaal.

Omstreeks tien uur lukt het ons om telefonisch contact te leggen met mijn ouders, het blijkt in Nederland ook erg mooi weer te zijn en voorlopig te blijven.

Even later stuur ik paps nog een sms-bericht met de vraag of hij kan uitzoeken wat Preiselbeer in het Nederlands is.

Om kwart over tien heb ik het idee dat al onze belevenissen weer bijgeschreven zijn op de sd-kaart in mijn telefoon. Tijd om ook in bed te stappen.

Donderdag 24 juni

Het blijft elke morgen hetzelfde, het opstaan om half acht, het ochtendritueel en het naar de eetzaal gaan aan de overkant van de weg voor ons ontbijt.

Om negen uur zijn we klaar om op weg te gaan voor een bergwandeling. Zoals gepland gaan we naar de top Seceda van wandeling 14, maar niet met de lift en we beginnen vanuit Santa Cristina. Omdat we eerst richting St. Ulrich moeten lopen, komen we langs DeSpar waar we brood, paprika en ham kopen. Even later vinden we een bordje met daarop de richting naar St. Jakob. We volgen het pad naar het noorden en als we op een gegeven moment naar het westen op gestuurd worden voor St. Jakob gaan wij rechtdoor, verder naar het noorden. Toch buigt het pad te ver naar het westen naar onze zin, dus als er een pad opdoemt dat meer naar het noorden loopt, kiezen we daarvoor. Zo komen we onder de top van de Pic (2365 m.), maar steken recht door naar het noorden. We zijn dan al ruim twee uur aan het klimmen en vinden het niet fijn als blijkt dat we door een dal moeten. Dat betekent dat we de met moeite overwonnen hoogtemeters weggooien om lengtemeters te krijgen. We dalen ca. 100 meter om daarna weer te stijgen, dit gaat door tot we omstreeks half een op 2523 m. hoogte staan, het doel van deze tocht. Er zijn nog meer wandelaars, maar de meesten zijn hier gekomen vanuit St. Ulrich en dan met de gondellift, die hen op ongeveer een kleine 2500 m. brengt. De tocht met die gondel moet een hele belevenis zijn, want hij begint op 1256 m. en overwint dus zonder moe te worden een 1250 meter. Wij zijn echter wel moe, terwijl wij maar ongeveer 1200 meter geklommen hebben. Wij zijn boven gekomen in hemd en korte broek, nat van de transpiratie, want het is vandaag schitterend weer, blauwe lucht en geen wolk die het zonlicht in de weg staat. Toch is het hier boven maar een graad of zeventien in de schaduw en er staat nogal wat wind.

Al vrij snel trek ik mijn natte kleding uit en doe mijn vest aan. Ondanks de temperatuur eten we onze lunch op een bankje op de top. Het uitzicht is namelijk erg mooi, dus proberen we alles op film vast te leggen. Ik zie zelfs nog een bergmarmot die zo mooi kan fluiten. Ik probeer hem te filmen, maar hij is al snel weer uit het zicht.

We houden het hier vijf kwartier vol en daarna gaan we weer proberen of we ons hotel nog kunnen vinden. Terwijl we afdalen kiezen we voor een route die meer naar het oosten ligt. Soms lopen we op een vrij breed pad dat ook door een auto gebruikt kan worden, dan weer lopen we op een paadje niet breder dan zo`n 25 cm. De temperatuur stijgt terwijl wij dalen, op 2130 m. is het al 23 graden.

In eens zie ik een lege fles staan met cranberries er op. Er blijkt een likeur ingezeten te hebben en volgens het etiket is een cranberry in het Duits een Moosbeer. De Preiselbeer tegen de ontsteking is dus geen cranberry.

Af en toe op de gps kijken om de route in de gaten te houden, maar eigenlijk vinden we vrij gemakkelijk de route terug naar St. Cristina. Daar aangekomen blijven we zo hoog mogelijk naar het oosten lopen, zodat we boven ons hotel uitkomen. Dan nog het laatste stukje afdalen en om kwart over vier bereiken we het hotel. We lopen nog een stukje verder naar de Conad supermarkt voor een paar koude blikjes bier en wat de snacken.

Even later zitten we, heerlijk in de zon op ons mini balkon te genieten van een Warsteiner. Een uurtje later besluiten we om maar eens bij het zwembad van het hotel te gaan kijken. Dat stelt niet veel voor, drie bij acht meter, meer om even af te koelen als het heel erg warm is. Wel staan er mooie ligstoelen en staan er speeltoestellen voor de kinderen. Op dit moment zijn wij de enigen op dit terras, dus durft Paulette het wel aan om zich op de trampoline te begeven. Daarna testen we nog even de ligstoelen, maar we merken dat dan de vermoeidheid echt gaat toeslaan, dus gaan we weer terug naar ons balkon. Ik was onze wandelsokken even, zodat ze morgen kunnen drogen. Dan pak ik de papieren kaart erbij om een route in de Zumo te plannen, zodat we morgen gericht met de motoren op weg kunnen. Paulette wil graag een keer in Merano kijken, dus creëer ik een route die kant op. Het lukt niet in een keer, want de Zumo blijkt alleen de grotere wegen te gebruiken om een route te plannen. Maar om zeven uur staat de route in de Zumo.

Dan is het al weer tijd om me te gaan douchen, Paulette heeft zich al weer (nog) mooi(er) gemaakt zodat ik ook wel goed voor de dag moet komen.

Het diner smaakt ons weer uitstekend, en de kleine besjes die als garnering dienen brengen ons bij de vraag, “Zijn dit nou de Preiselberen?”. Maar samen met de bediening en een buurvrouw komen we er achter dat Preiselberen Johannesbessen zijn.

Paulette is duidelijke moe en we gaan om half negen weer terug naar onze kamer. Daar is het nog steeds niet warm, slechts 17 graden. Ik trek mijn vest aan en ga verder met het schrijven van mijn verhaal. Paulette kleedt zich om en schuift onder het dekbed, tien minuten later kijk ik achterom en zie dat ze slaapt. Dat betekent dat ik zelf koffie moet maken.

Om half tien ben ik uitgekletst tegen de tekstverwerker en ga ook ik richting bed.

Vrijdag 25 juni

Ook vandaag zijn we weer wakker geworden en rond half acht uit bed. Een blik uit het raam vertelt ons dat het vandaag weer mooi weer is.

Om half tien rijden we bij het hotel weg, eerst naar het oosten, even later naar het zuiden via de Passo Sella (2244 m.) naar Canasei. Een uur na vertrek parkeren we daar de motoren bij een sportpark en lopen dan naar het centrum van het plaatsje. Onderweg kijken we nog even naar schoenen voor Paulette en zien een paar leuke LaFuma`s. Paulette koopt ze nog niet want vandaag komen we, als alles volgens plan verloopt nog in Merano. We drinken een kop cappuccino op een zonovergoten terras en lopen dan weer terug naar de motoren.

De route gaat dan via Pozza di Fassa, Moena en Predazzo, wij buigen net voor Cavalese af naar het noorden. Daar steken we de Passo di Lavazé (1805 m.) over om na diverse bochtjes via Nova Ponente en Monte San Pietro, bij Aldino op de weg naar Bolzano uit te komen. In het dal van Trento naar Bolzano stoppen we om een uur in de middag in Ora om gebruik te maken van het toilet en we drinken ook maar meteen een sapje. Daarna steken we de Brennerautostrada over en rijden vlak langs het Lago di Caldaro tot in Caldaro, daar nemen we na enige aarzeling (ik begrijp niet waar Zumo ons heen wil hebben) de weg omhoog voor de Passo della Mendola (1343 m.). Daarna via Fondo naar de Passo delle Palade (1518 m.) en via Lana naar Merano. In Merano parkeren we om half vier onze tweewielers bij de Interspar. We kleden ons daar om, dat wil zeggen, we ontdoen ons van onze jassen, vesten, shirts, sokken, laarzen, valhelm, handschoenen en broekspijpen, zodat we op onze sandalen in ons hemd lopen.

Allereerst is het nu tijd om onze late lunch te kopen, die we smakelijk in het gras gezeten, in de schaduw wegwerken. In de schaduw is het zelfs 32 graden. Als de inwendige mens weer versterkt is, gaan we lopend op weg naar het centrum dat we binnen twintig minuten bereiken. We lopen een poos lekker koel in de nauwe straten van de stad te winkelen, kopen een ijsje en gaan dan om kwart voor vijf de motoren weer opzoeken.

Deze staan in de zon te bakken, dus is het even wennen om al onze motorkleding weer aan te moeten trekken. Om de hoek tanken we de BMW`s weer vol benzine en gaan dan via de kortste weg zonder autostrada terug naar St. Cristina. Dwars door Bolzano is even minder doordat we niet alle verkeerslichten mee hebben, maar onze luchtige doorwaaikleding werpt zijn vruchten af.

Precies om zeven uur rijden we het terrein van het hotel op. We kunnen niet parkeren waar we steeds gestaan hebben, want het is druk van de motoren. Twee Zwitserse en vier Nederlandse motoren met hun berijders zijn er bij gekomen. Twee Duitse motoren staan al weer op hun trailer, gaan waarschijnlijk morgen weer weg.

Even douchen en kleden voor het diner en zo zitten we om half acht al weer achter ons glas bier.

Tussen de gangen door bekijken we de route die we vandaag hebben gereden en maken we een wandelplan voor morgen.

Na het diner spreekt een Duitse motorrijder ons aan. Hij is nieuwsgierig waarom al die Nederlanders zulke grote kettingen om de wielen van hun motoren leggen. Wij leggen hem uit dat dat moet van de verzekering. Hij en zijn maten rijden al enkele jaren in deze omgeving en ze hebben nog nooit gehoord dat er in dit gedeelte van Italië motoren gestolen worden. Zij zetten hun motoren alleen op het stuurslot. Koud geworden van het gesprekje buiten, gaan we naar onze kamer waar Paulette een lekker bakje koffie zet. Ik begin aan het bijwerken van mijn verhaal en Paulette leest nog wat in bed.

Het is alweer half elf als we gaan slapen.

Zaterdag 26 juni

Om half acht stappen we uit bed en terwijl Paulette onder de douche staat doe ik mijn dagelijkse fitnessoefeningen. Als het hele ochtendgebeuren achter de rug is zijn we al voor half tien op pad, het is nog geen 17 graden en het is half bewolkt.

We beginnen direct met stijgen vanaf het hotel. Paulette heeft gisteren een DeSpar ontdekt iets hoger gelegen dan het hotel, dus daar gaan we eerst maar eens naar toe voor onze lunch. In het kleine winkeltje kopen we brood, beleg, yoghurt en een rode paprika. Daarna stijgen we verder langs het riviertje de Cisles. We lopen namelijk wandeling 21 uit onze Rother Wanderführer, maar dan natuurlijk op eigen kracht dus zonder lift en zonder bus.

Om even voor elf uur arriveren we bij de Regenburgerhütte, het is dat 15 graden op 2037 m. het is geheel bewolkt geworden er vallen een paar druppels, maar wij hebben het warm genoeg door het stijgen.

Even voor half twaalf zien we in de verte in de sneeuw een paar schapen, maar het duurt even voor we door hebben dat het werkelijk schapen zijn.

Om half een bereiken we het hoogste punt van deze wandeling, namelijk 2621 m. Het laatste stuk hier naar toe deden we klauterend langs een stalen kabel. In het Duits noemt men dat Klettersteigen. Dit punt kiezen we uit om te gaan lunchen. Om tien over een hebben we alleen de paprika nog heel gehouden en gaan we weer verder, op weg naar de Puezhütte. Het is net half twee geweest als we een soort mini eekhoorntje voorbij zien snellen. Het zal ongetwijfeld geen eekhoorntje zijn, want het is veel kleiner, rent over de grond, en dat met een enorme snelheid voor zo`n klein beestje.

Ook kunnen we eindelijk een bergmarmot van vrij dichtbij gadeslaan en filmen. Meestal horen we ze wel fluiten en soms vangen we een glimp van hen op, maar dit keer hebben we meer geluk.

Een uur later bereiken we de Puezhütte (2475 m.) en kan de lange afdaling naar het dorp Wolkenstein beginnen. Het eerste deel gaat vrij steil naar beneden via haarspeldbochten in het pad, tot we om ongeveer kwart over drie Vallunga, het lange dal, bereiken. Niet dat we niet verder dalen vanaf hier. We dalen nog steeds maar dan langzaam en nog behoorlijk lang, maar dat zit natuurlijk in de naam.

Om half vier pauzeren we in het gras van de alpenweide om onze paprika te eten. Om een uur of vijf komen we in de buurt van Wolkenstein, maar omdat wij naar St. Cristina moeten, kiezen we het pad dat op de kaart via de kortste weg, langs de bergwand voert. We zijn dan al gedaald tot 1545 m., maar moeten dan weer omhoog, het pad blijkt boven Wolkenstein langs te lopen. Uiteindelijk komen we nog op 1725 m. voordat we echt afdalen naar St. Cristina. Dat laatste klimmetje, daar hadden we echt niet meer op gerekend. We houden de moed er in door te beredeneren dat het lopen op de gewone weg makkelijker, maar ook een heel stuk om was geweest.

Wel zien we nog een echte eekhoorn, die precies voor onze neus van boom naar boom springt.

Het is kwart voor zes als we bij ons hotel aankomen. We raken in gesprek met een motorrijdend stel dat volgens eigen zeggen 24000 km per jaar aflegt op de motor. Ze gaan minimaal twee keer per jaar naar de Dolomieten. De vrouw van het stel kraakt op een erg negatieve manier de plaatsing van onze antennes voor de intercom af en dat is voor Paulette, naast het feit dat ze moe is, een reden om het gesprek af te breken. Zij loopt naar de supermarkt voor een cadeautje voor de behulpzame receptioniste vanwege de Preiselbeermarmelade terwijl ik nog wat babbel met de heer van het stel.

Als meneer boven moet komen van zijn partner loop ik naar beneden in de hoop Paulette daar te treffen. Tegen de tijd dat ik beneden ben, komt Paulette met een leuk verpakt kleinigheidje de winkel uit lopen. Ze heeft ook nog twee blikjes gekoeld bier meegenomen en die laten we niet warm worden.

De zon is erg veel achter de bewolking verscholen geweest vandaag, maar als hij er is, dan is hij er ook echt. Als we op ons balkonnetje zitten met ons bier, dan blijven we kleding uit en weer aantrekken door de beweging van de wolken.

En dan is het zo weer tijd om te gaan dineren, we zien nog net een Nederlands stel aankomen met een trailer achter hun auto met daarop een enorm bakbeest van een motorfiets. Het blijkt een BMW te zijn, maar dit model heb ik nog niet gezien, ik vind hem trouwens ook niet mooi, maar smaken verschillen nu eenmaal.

Vanavond is er een galadiner, we konden vanmorgen aan het ontbijt niet kiezen en dat blijkt dan ook de betekenis van het woord gala te zijn. Voor de rest smaakt het weer uitstekend en ziet het er ook weer zeer verzorgd uit.

Om kwart voor negen is onze honger gestild en keren we terug naar onze kamer om een plan te smeden voor morgen.

Zondag willen we weer een motorrit maken dus pakken we de kaart erbij en zoeken een leuke route die ik dan weer in de Zumo zet.

Daarna zet Paulette een kopje koffie en schrijf ik mijn verhaal. Paulette kruipt vast met haar boek onder de dekens want het is hier nog maar 18 graden.

Om tien uur is het verhaal weer bijgewerkt en lees ik nog een paar bladzijden voordat ik het licht uit doe.

Zondag 27 juni

Om de een of andere reden is half acht de tijd voor ons om op te staan, we hebben dat niet van te voren afgesproken, maar rond die tijd hebben we de slaap uit en krijgen we last van een platte rug.

Het is schitterend weer vanmorgen, geen wolkje aan de lucht, wel is het een drukte van belang met fietsers onder in het dorp, zeker een of andere toertocht. Wel is duidelijk dat er iets gaande is waar we wel iets last van zullen krijgen, want het is ongelooflijk druk met wielrenners en er staat een grote opblaaspoort met “START” er op, op het grote kruispunt in het centrum.

Om een uur of negen rijden we direct vanaf het hotel naar het oosten, dus niet via het drukke kruispunt met al die fietsers. Maar bij elke afslag naar de weg naar Wolkenstein staan borden met de aanduiding dat er een wegomlegging is. Als we alle weggetjes op de kaart van de Zumo geprobeerd hebben, keren we terug naar het centrum, weer langs het hotel, en willen dan via de rondweg, Wolkenstein vermijdend toch naar het oosten. Dan blijkt dat de wegen rond de Sella groep geheel afgezet zijn van daag tot 15:30 uur voor al het verkeer vanwege het fietsgebeuren. We moeten ons plan om naar Cortina d`Ampezzo te rijden wijzigen. Er is geen mogelijkheid om daar nu te komen. Ik besluit richting Bolzano te gaan via St. Ulrich of te wel Ortisei, het blijft lastig met de twee-taligheid. In Ortisei kies ik dan de weg binnendoor via Castelrotto, zodat we ten oosten van Bolzano weer in het grote dal arriveren. Terwijl we staan te wachten voor een rood licht, vanwege een wegopbreking, programmeer ik de Zumo voor een route naar Sarentino, pal ten noorden van Bolzano. Via nauwe straatjes in Bolzano bereiken we de weg naar Sarentino die we vorig jaar hebben gereden met de fiets. We zijn toen halverwege gekomen en nu moet het lukken met onze motorfietsen. Voordat we aan de klim vanaf Bolzano naar het noorden beginnen, pauzeren we om kwart voor elf op een parkeerplaats naast de rivier de Torrente Salvera. Het is nog steeds erg mooi weer, vandaar dat we onze vesten uitdoen en in de koffers proppen, voor we al de tien tunnels naar Sarentino nemen.

Een drie kwartier later hebben we op een terrasje in Sarentino aan een kopje cappuccino gezeten, in de schaduw want het was al behoorlijk heet geworden, en zijn we al weer op pad met bestemming: Vipiteno.

Net voorbij Sarentino kwamen we langs een Tourenfahrer Hotel, misschien is dat wel een leuke bestemming voor een volgende Italië motorvakantie.

Net voor Vipiteno stoppen we langs de kant van de weg, na de melding van Paulette dat ze het idee heeft dat haar achterrem niet naar behoren werkt. Na controle, kunnen we niets vinden, hij lijkt het goed te doen, we vervolgen dan maar onze weg in de hoop dat er niets aan de hand is.

In Vipiteno op ca. 990 meter hoogte is het om half twee 27 graden, lekker warm dus. We lopen in ons hemd, motorbroek en motorlaarzen het stadje in, de rest van de kleding hebben we allemaal in de koffers kunnen achterlaten. Het is gezellig druk hier, veel motorrijders en toeristen die hier met busladingen tegelijkertijd gedropt worden. Wij lopen door het oude centrum, genieten van het mooie weer en zoeken een geschikte plek voor onze lunch. Op een pleintje nemen we plaats onder een grote parasol en bestellen een brochette en een glas vruchtensap. Om een uur of drie pakken we de motoren weer, zien dat het nu 28 graden geworden is en gaan via Bressanone / Brixen weer naar St. Cristina.

We moeten nog wel even tanken vandaag, want waar af gaat en niet bij komt dat wordt minder zeggen mijn ouders altijd. Dat tanken valt niet mee, hier op zondag. Er zijn wel onbemande tankstations maar we begrijpen niet goed hoe de tankautomaat van geld voorzien kan worden om te tanken. Nadat we tevergeefs enkele tankstations aangedaan hebben denken we dat we wel “thuis” komen met de laatste liters. Vanaf Bressanone moeten we weer het Gardena dal in, ik begrijp de Zumo echter niet goed en sla iets te vroeg links af. We stoppen even om te kijken wat wijsheid is, na deze vergissing, de Zumo adviseert: gewoon doorrijden, komt vanzelf weer goed. Zo rijden we door een klein dorpje via een ontzettend smal weggetje, het blijkt Gudon te heten. We zijn blij dat we niemand zijn tegengekomen en komen na dit ommetje weer op de goede weg uit. Vlakbij Ortisei stoppen we nog een keer bij een tankstation, dit keer om de bandenspanning van Paulette d`r motor te controleren. Er moet lucht bij, dan had ze het toch goed gevoeld.

Om vijf uur parkeren we onze brommers weer bij het hotel. Ik check nog even de bandenspanning met mijn eigen digitale spanningsmeter, maar die zegt dat er veel te veel druk op staat. Voor de zekerheid laat ik er wat lucht uitlopen, maar op de juiste spanning brengen kunnen we alleen als de banden koud zijn geworden.

We laten de motoren met rust, kleden ons luchtig en doen een ommetje in het dorp, waar de rust is weer gekeerd. Het is er zelfs erg rustig, maar dat heeft misschien ook te maken met een wedstrijd voor het wereldkampioenschap voetballen.

We komen langs het “VVV” en verbazen ons over de mogelijkheden van het touchscreen-info-scherm dat vrij te gebruiken is aan de buitenzijde van het pand. Via dit informatiesysteem kun je vrijblijvend zien welke overnachtingsmogelijkheden er op een bepaalde datum zijn, wat dat kost enz. Je kunt zelfs criteria opgeven zoals halfpension, garage, zwembad e.d.

Nadat we er even mee gespeeld hebben gaan we op weg naar een terras voor een biertje. We belanden ten slotte op het terras van ons eigen hotelletje waar we het tot zeven uur volhouden, lekker in de avondzon. We bekijken onze route van vandaag en maken een wandelplan voor morgen. Dan is het tijd om te gaan douchen en te gaan dineren. Na het diner op onze kamer nog een kop koffie terwijl ik weer een stukje toevoeg aan mijn vakantieverhaal. Paulette zit verdiept in een boek in bed.

Om half elf houden we het voor gezien.

Maandag 28 juni

Vandaag willen we op tijd gaan lopen, want aan het einde van de middag willen we nog het een en ander in het dorp doen, zoals internetten, voor schoenen kijken en een jasje bekijken. Het ochtendritueel afwerken lukt allemaal volgens plan en we zijn dan ook om kwart over negen al op weg naar het dorp Wolkenstein of Selva geheten. Het is nu 17 graden en schitterend mooi weer. We hebben de vesten wel in de rugzak gestopt voor het geval het koud is boven de 2400 meter.

Bij de DeSpar hebben we al proviand ingeslagen voor onderweg. Het plan is om een punt ten oosten van Wolkenstein te gaan bereiken, het zou zo`n 2450 meter hoog zijn en Jimmy`s Hut heten. Gisteravond heb ik het begin van de wandeling in Wolkenstein al op de kaart in de GPS opgezocht en gemarkeerd. Nu hoeven dus alleen nog maar naar dat punt te navigeren en dan kan de klim beginnen.

We beginnen eigenlijk al meteen vanaf het hotel te klimmen, want we willen op de heenweg een andere weg lopen dan op de terugweg van Wolkenstein. Dat houdt in dat we er voor gekozen hebben om hetzelfde hoge pad te lopen als eergisteren. We klimmen dus eerst van ca. 1450 m. naar 1725, na een kwartier gaan de shirts al uit.

In Wolkenstein dalen we tot 1580 m. Van daaruit klimmen we dan weer naar het gemarkeerde punt. Dit punt blijkt de skilift te zijn.

Onderweg komen we nog een hotel tegen met de toevoeging “Dolomiten-bike”, zou dat zoiets zijn als “Tourenfahrer partner” ? We zoeken het wel een keer op via het onvolprezen internet.

We lopen een schijnbaar eindeloze onverharde weg zigzag naar boven in de volle zon. Niet echt een leuk pad om te klimmen, veel te eentonig en door constant op dezelfde manier te klimmen worden de spieren al gauw moe. Vooral Paulette heeft last van moeie benen, maar ze zet gelukkig door. Om kwart voor twaalf bereiken we het einde van de gondellift: Dantecipies. De meeste mensen die hier zitten, lopen en liggen te zonnen zijn met deze lift gekomen. Of ze zijn via de Passo Gardena geklommen, die loopt hier een honderd meter onderlangs. Gelukkig is het vervolg van deze wandeling een stuk leuker. De brede onverharde weg ruilen we in voor een smal kronkeling klimpad zoals we ze graag zien. Onverwachte wendingen, telkens weer iets verder kunnen kijken, niet wetende wat er achter de te nemen rots verschijnt.

Om kwart voor een bereiken we het hoogste punt van vandaag 2477 m. volgens de GPS, om een foto te maken loop ik nog even naar 2483 m. maar we hadden afgesproken niet hoger te gaan dan dit keerpunt. Op dit punt hadden we eigenlijk Jimmy`s Hut verwacht, maar er is helemaal niets. Behalve dan een pad dat nog hoger gaat en een pad aan de andere kant van dit zadel dat onze route terug aangeeft. Hier gaan we zitten lunchen en drie kwartier later gaan we weer naar beneden, weer via een leuk paadje. Dit pad loopt helemaal door tot in Vallunga, het lange dal. Daar vandaan nemen we de kortste weg naar Wolkenstein. In dit dorp zien we leuke schoenen voor Paulette, ze passen perfect, ik kan ze betalen, dus geen reden om ze te laten staan. Even later kopen we een koel blikje fris dat we aan de kant van de rivier die door het dorp stroomt, opdrinken. Dan zoeken we via de GPS een korte weg terug naar St. Cristina, dus niet via het “hoge pad”, want klimmen hebben we vandaag genoeg gedaan vinden we. Eigenlijk met meer geluk dan wijsheid vinden we het geasfalteerde fiets-/voetpad dat ons regelrecht tot precies achter ons hotel brengt. Het is kwart over vier als we onze voeten bevrijden uit onze hoge schoenen en sokken. Ze mogen daarna luchten in sandalen, want we gaan nog even het Internetpoint bezoeken. Voor gebruik van het internet kopen we een toegangskaart die we kunnen opwaarderen. Wel wordt eerst nog een fotokopie van ons paspoort gemaakt. We zitten bijna een half uur achter de pc, om de mail te bekijken en “weeronline” te raadplegen voor de terugreis die woensdag a.s. begint. Het ziet er qua weer goed uit.

Dan koop ik nog het kleine wind en waterdichte jack dat ik van de week gezien had in de etalage.

Op de terugweg naar het hotel kopen we nog een paar blikjes koud bier en kruipen op ons balkon om van de laatste zonnestralen te genieten. Het is nu om half zes nog steeds behoorlijk warm, en we zijn dan ook blij met een zuchtje wind.

Dan is het op een gegeven moment weer tijd om te douchen, en dat is deze keer echt nodig. We zijn na een hele dag hard werken in de brandende zon er niet echt schoner op geworden. Om kwart over zeven zitten we aan het diner, daarna nog koffie op ons balkonnetje, want de temperatuur is nog steeds goed.

Het wordt eentonig, maar daar schrijf ik mijn verhaal en leest Paulette haar boek.

Om even voor tienen begint de duisternis in te vallen, mijn verhaal van vandaag is geschreven en Paulette kan de letters niet meer onderscheiden, we gaan naar binnen.

Dinsdag 29 juni

Vandaag staan we om zeven uur op, want we willen in verband met de siësta in Bolzano op tijd wegrijden. Gezien het ritme van deze vakantie zou het vandaag een motordag worden, maar aangezien we morgen ook al de hele dag onderweg zijn, hebben we gekozen voor een relaxte dag. Het plan is om regelrecht naar Bolzano te rijden, daar te shoppen voor het thuisfront en dan weer op tijd terug te zijn om te gaan pakken voor de terugreis.

Om half negen hebben we het ontbijt al achter de kiezen en controleren we de bandenspanning, want ik heb weinig vertrouwen in die bandenpomp van het tankstation van afgelopen zondag. Er moet wat lucht uit de banden van Paulette d`r fiets, zoiets had ik al gedacht. We zijn even later startklaar maar zwaaien eerst nog even de vier Nederlandse motorrijders uit, die vandaag richting huis rijden.

Vanuit St. Cristina rijden we naar het eerste beste tankstation en vullen de tanks tot de rand. Dan rijden we via Ortisei het dal uit naar Bolzano. Om tien uur staan we geparkeerd bij het treinstation van centrum van de stad.

We laten alle motorkleding in de motoren achter en lopen in korte broek en hemd de stad in. Het is dan al 29 graden, dus lekker warm.

Tot een uur of twaalf dwalen we door de stad en bezoeken o.a. de Sportler, een sportzaak waar Paulette shirts en een jasje koopt en kopen dan onze lunch, nadat we eerst op een terrasje mensen hebben gekeken onder het genot van een kopje cappuccino.

Vorig jaar hebben we geschuild voor een regenbui in een park in deze stad, en zowaar we vinden het park terug. Daar kunnen we weer mensen kijken en genieten van onze Kaiserbrödchen mit Salami.

Na onze lunch lopen we verder door de stad, vinden een Sportler Alpin en een Sportler Bike, beide nog open maar schaffen niets meer aan.

Om kwart over twee vinden we onze motoren weer, die in de brandende zon staan. Het is weer even wennen aan de warmte als de motorkleding weer aangaat, maar als we maar rijden dan is het goed te doen. We rijden niet regelrecht terug maar nemen de weg binnendoor via de pas bij Castelrotto. Helaas hebben we erg veel last van langzaam rijdende toeristen en vrachtverkeer, dat bevordert ons rijgenot niet, maar het blijft een mooie route.

Kwart over drie rijden we de brommers het parkeerterrein bij het buurhuis op. Dit terrein is redelijk vlak, zodat we het oliepeil kunnen controleren. Mijn motor wil graag een beetje olie en de ketting van die van Paulette een beetje vet.

Daarna brengen we onze spullen naar onze kamer, en met de wegenkaart en de Zumo begeven we ons naar het terras van het hotel. Daar bestellen we twee Warsteiners en bekijken we de route voor morgen Vervolgens haal ik de zijkoffers van de motor en breng ze naar boven, waar we zoveel mogelijk onze zaken inpakken in tassen en koffers, zodat we morgen alleen nog het een en ander op de motoren hoeven te binden.

Om even na half zes is alles ingepakt, het is nog steeds erg mooi weer dus gaan we nog wat lezen op ons balkonnetje. Met af en toe een kopje koffie en ten slotte een paprika houden we het nog een uur uit, maar dan moet er gebadderd worden om straks fris aan het diner te verschijnen.

Het laatste diner brengt ons hetzelfde als een week geleden, toeval? Het smaakt ook nu weer uitstekend. Na ons laatste diner in dit hotel betalen we de drankrekening en drinken nog een laatste glas wijn buiten op het terras. Op onze kamer pakt Paulette d`r boek en ik mijn elektronisch schrijfgerei. Nog een kop koffie, wat lezen en dan slapen want we willen morgen weer om zeven uur opstaan.

Woensdag 30 juni

Nog voor het alarm van mijn horloge begint te piepen ben ik al begonnen met mijn grondoefeningen. Ik was al vroeg wakker, het blijft spannend om met z`n tweeën heelhuids bij het volgende hotel aan te komen.

Nog voor het ontbijt zit de meeste bagage al op de motoren. Na het ontbijt nog even de tanden poetsen en dan de laatste zaken in de koffers leggen.

Om kwart voor negen verlaten we St. Cristina bij een temperatuur van 16 graden. Eerst richting Ortisei, dan in het dal naar het noorden en vervolgens dwars door en over de Dolomieten via de Passo delle Erbe naar het noordoosten. De pas is erg leuk om te rijden, maar het kost ons wel erg veel tijd vanwege de erg smalle weggetjes, die het niet toelaten om door te rijden.

Anderhalf uur na ons vertrek zijn we de pas over en hebben we de doorgaande weg naar Brunico / Bruneck bereikt. We pauzeren daar even en gaan dan op weg naar Lienz. In Oostenrijk stoppen we in het dorpje Thal, we bestellen daar een knoflooksoep en wat te drinken. Thal blijkt net een kilometer of vijftien van Lienz te liggen, dat we even later passeren.

Om kwart voor twee staan we voor de Felbertauerntunnel, we moeten even stoppen om het geld op te zoeken en gereed te hebben. De temperatuur en het weer zijn hier zodanig minder dat we vesten onder onze jas aandoen.

Als we voor ons beiden zestien euro betaald hebben, gaat de slagboom open en rijden we door de tunnel.

Daarna gaat de route over de Thura pas net voor Kitzbühel. Via Mittersil naar Kufstein, waar we om half vier bij de McDonalds stoppen voor cappuccino en een toiletbezoek het is hier weer zo warm dat al de extra kleding onder de jas weer in de koffers gaat.

Dan verder, dwars door de stad naar Nussdorf, daar slaan we af naar het oosten over de rivier de Inn naar de A12 Autobahn richting München.

Via de A12 naar de A8, nog steeds richting München en dan bij Bad Aibling er weer af naar het noorden.

Vanaf daar zit het ons wat tegen, veel verkeer, omleidingen, een zware kraanwagen die ons vertraagt en het weer dat omslaat in een onweersbui.

Gelukkig valt er niet erg veel regen en arriveren we ten slotte om kwart over vijf bij Hotel zur Linde in Hohenlinden. Daar krijgen we kamer zes en een plek in de ondergrondse garage. Helaas was het voorlicht van Paulette d`r fiets er mee opgehouden en reed ze al geruime tijd met haar “groot licht”. Dit snoepte samen met haar breedstralers zoveel stroom dat de dynamo het niet heeft kunnen bijbenen. Gevolg: accu leeg, hij wil niet meer starten. Ik duw hem tot de rand van de afrit naar de garage en onderweg naar beneden slaat hij direct weer aan. Zo kunnen we het morgen ook proberen als hij niet wil starten en anders hebben we een systeempje bij ons dat de accu`s van beide motoren in tien minuten moet levellen. Kortom, we zien het morgen wel, eerst douchen en ons kleden voor het diner.

Een uur nadat we zijn aangekomen zijn we opgedirkt onderweg naar de eetzaal. Hoewel we slechts halfpension hebben geboekt, mogen we net kiezen uit het menu wat we willen, van voor- tot nagerecht.

Als nagerecht kies ik een appeltaartje met vanille-ijs. Ik krijg drie kleine appelbeignets met een bolletje ijs, errug lekker!

Na het eten doen we nog even een ommetje in het dorp en drinken in de Biergarten van het hotel nog een glas rode wijn. Buiten houden we het niet erg lang vol, want we worden werkelijk opgevreten door de muggen. We drinken onze wijn binnen op en zijn dan om kwart over negen weer op onze kamer.

Paulette pakt haar boek ik mijn schrijfgerei. Daarna lees ik ook nog eventjes maar laat wordt het niet, want we willen morgen weer op tijd ontbijten.

Donderdag 1 juli

De pieper van mijn horloge staat nog steeds op zeven uur, maar daar voor zijn we al wakker en bezig ons voor te bereiden voor het ontbijt en ons vertrek naar het volgende geplande hotel.

Voordat we zo ver zijn dat de motoren gestart kunnen worden, is het nog spannend of Paulette d`r brommer wil aanslaan of niet. Maar gelukkig doet hij het in een keer, dus hoeven we niet moeilijk te doen met apparatuur of iets dergelijks. Om half negen vertrekken we uit Hohenlinden, vanwege de aandacht voor het starten testen we niet zoals gewoonlijk of de intercom goed werkt voordat we wegrijden. Maar als ik tegen Paulette praat en ze zegt maar steeds niets terug voel ik toch nattigheid. Iets verder stoppen we om het een en ander uit te proberen om het weer werkend te krijgen. Dat lukt helaas niet, dus rijden we verder zonder intercom. Nog een stukje binnendoor, maar als snel bevinden we ons op de snelweg rond München.

Als we na de eerste anderhalf uur toe zijn aan een pauze, verlaten we de Autobahn en rijden een tankstation binnen in Greding. Na het tanken blijkt de intercom het weer te doen, waarschijnlijk had de accu vanmorgen nog niet voldoende stroom om ook de intercom daarvan te voorzien.

We rijden naar het plein in het centrum van het dorp en kiezen daar ijscafé Dolomiti (echt waar) uit voor een cappuccino. Als we zitten te genieten van het mooie weer en de cappuccino, ruik ik ineens benzine. Ik kijk achterom en zie mijn motor staan te piesen. Dat wil zeggen er stroomt een straaltje benzine via de overloop op de grond. Ik spring op en zet de motorfiets op “de bok” in plaats van op de “jiffy” zodat hij rechter op staat. Door de zon is de tank opgewarmd en zet de benzine uit, net volgetankt kan het alleen weg via de overloop. Jammer van de benzine en het milieu maar verder niets ernstigs.

Na een half uurtje gezeten te hebben gaan we verder, de snelweg op richting Neurenberg.

Bij Breitengüssbach verlaten we de snelweg naar het noordoosten en belanden zo via de B279 in Junkersdorf. Langs de kant van de weg pauzeren we even door wat te drinken uit eigen bezit. Dat de koplamp van Paulette d`r BMW het niet doet zint me niet en ik besluit deze pauze te benutten door alvast de lamp er uit te halen, zodat we weten welke lamp we aanschaffen moeten. Na even prutsen lukt het de lamp er uit te krijgen. We rijden een stukje terug het dorp in tot waar we een garage gezien hebben. Hoewel ze daar lunchpauze hebben zijn ze zo vriendelijk om ons van een nieuwe lamp te voorzien. We betalen tien euro en ik moet dan nog wel even een kwartiertje in de hitte van de dag prutsen om hem op zijn plaats te krijgen. We mogen gereedschap lenen, maar dat hebben we niet nodig. Even later rijden we weer beiden met licht in onze koplamp.

In Bad Königshofen in Grabfeld nemen we plaats op een terras in het centrum van het stadje met zicht op onze motoren. We eten een paar broodjes en drinken een flesje “fris”.

Om half vier zijn we aangeland bij ons hotel voor de komende nacht. Het vreemde is echter dat er niemand is… Paulette ziet het zo somber in, dat we verder naar huis zouden zijn gereden zonder overnachting als het aan haar gelegen zou hebben.

Ik heb echter de reservering gedaan, dus bellen en sms-en we Herr Weber, helaas zonder resultaat. We besluiten dan maar even af te wachten. Om een uur of vier komt Herr en Frau Weber aangereden om een motorfiets. Ze verontschuldigen zich voor het onbereikbaar zijn, maar ja ze waren onderweg…

We krijgen de sleutel van kamer 10 en een overkapping op de binnenplaats van het hotel voor de motoren. Nadat we onze spullen naar de kamer gebracht hebben en ons iets luchtiger kleden, want het is nog steeds lekker warm, bestellen we een biertje op een overdekt terras. Net als we ons bier op hebben, zien we een veertien mensen op verschillende motoren en trikes de binnenplaats oprijden. Paulette ziet de bui al hangen en is bang dat we er morgenochtend niet als eerste uit kunnen. Wij lopen naar de motormuizen en horen dan dat ze waarschijnlijk eerder dan wij vertrokken zijn, ze willen namelijk om een uur of acht wegrijden.

Wij zijn gerustgesteld en maken een ommetje door het dorp. Daarna voegen we ons bij het stel motorrijders en drinken nog een bier. Terloops vraag ik aan Herr Weber of ze ook op ons gerekend hebben voor het halfpensiongebeuren. Dat heeft hij niet maar dat gaat dan nu nog gebeuren, maar dan moeten we wel om half zeven aan tafel zitten. We drinken ons bier en gaan ons dan opfrissen en omkleden.

Op een sticker lees ik nog een misschien interessante site: www.msd-info.de

Het diner is volgens Duitse keuken en het smaakt mij uitstekend. Paulette is minder gecharmeerd van het zure en het vette, maar ik help haar uit de brand door haar bord over te nemen.

Als we als afsluiting van de maaltijd nog koffie willen is men bereid koffie te zetten al zijn het alleen de Hollanders die `s avonds nog koffie drinken zo krijgen we te horen.

We willen dan de rekening vast betalen, maar het is ons niet helemaal duidelijk wat er nu voor het avondeten gerekend wordt. Voor de zekerheid haal ik de geprinte e-mail uit de topkoffer met het verzoek om halfpension te reserveren voor 1 juli 2010. Het wordt allemaal geregeld en de hoogte van de rekening is te overzien. Gelukkig maar want we kunnen hier niet pinnen, ik heb net genoeg cash om de rekening te betalen.

Daarna wensen we de Webers een goede nacht en gaan naar onze kamer. Paulette is moe en duikt met een boek in bed. Zoals elke avond zoek ik mijn toetsenbord en telefoon, zet het bluetoothsysteem in werking, klap mijn externe toetsenbord uit, open Windows Word Mobile, kies “Dolomieten 2010” en type een stuk aan het bestaande verhaal.

Om kwart voor tien is mijn verhaal tot nu toe weer compleet.

Het is buiten een stuk afgekoeld, het mega grote raam staat geheel open, zodat de temperatuur in onze kamer steeds prettiger wordt.

Ik ga mijn tandenpoetsen en daarna nog wat lezen.

Vrijdag 2 juli

De wekker van mijn horloge hebben we ook vandaag niet nodig. De gordijnen zijn te smal voor het hele raam, dus werden we al vroeg gewekt door de zon. Maar ik kan een slechtere manier bedenken om door wakker te worden.

Even voor half acht monteren we de zijkoffers weer aan mijn motor. Een van de buiten staande te roken motorrijders denkt dan kennelijk dat we ook direct weg willen, want ze loopt naar binnen en vrijwel direct komt de berijder van de trike die onze doorgang blokkeert om zijn machine aan de kant te zetten. Ik zeg nog dat ook wij nog moeten ontbijten, maar hij parkeert hem zodanig dat we in ieder geval makkelijk weg kunnen.

Na het ontbijt, nog de tanden poetsen en dan kunnen de toilettassen als laatste in de topkoffer en kunnen we gaan.

Om goed acht uur verlaten we Hofbieber in noordelijke richting. We willen voordat we de snelweg weer opgaan nog even tanken en vinden onderweg daar naar toe een geschikt tankstation. Een kwartiertje later naderen we de toerit van de snelweg, maar door asfalteringswerkzaamheden kunnen we niet de snelweg op. Het vreemde is dat er geen omleiding wordt aangegeven. Met behulp van de Zumo slinger ik langs de snelweg op zoek naar de volgende oprit. Net als ik dat zat ben en “Kassel” intik als eerste bestemming, zie ik een bord met de aanwijzing naar de snelweg. We hebben wel wat tijd “verloren” door deze omtrekkende beweging, maar goed het is lekker weer en een mooie omgeving, dus wat geeft het.

Om kwart voor tien pauzeren we op een parkeerplaats net voor Kassel, want ons eerste anderhalf uur zit er al weer op. Ik schakel de bestemming “Kassel” weer uit, om te voorkomen dat we straks zonder dat te willen in de stad Kassel rijden.

We rijden door tot kwart over elf en belanden dan in Werl op het terras van een restaurant met net geen zicht op onze brommers, maar ze staan drie meter verder om de hoek van het pand, dus dat durven we wel aan zonder ze aan de ketting te leggen.

Op het terras meten we 31.9 graden in de schaduw, terwijl de thermometer op de motor daarstraks 37.6 aangaf terwijl we dus gewoon steeds zo`n beetje 120 echte kilometers per uur rijden. Gelukkig hebben we van die prettige “doorwaai motorjassen”, als het niet warmer wordt dan dit, dan houden we het wel vol.

Na een half uurtje op het terras gezeten te hebben gaan we op zoek naar een tankstation. De Zumo weet er een te vinden, net voorbij de toerit van de snelweg, dus dat is wel handig.

Daarna gaan we weer de volgende anderhalf uur volmaken met scheuren over de Duitse Autobahnen. Dat lukt niet helemaal want na een uur verlaten we de snelweg om verder binnendoor naar Winterswijk te koersen. De temperaturen die we onderweg meten komen af en toe vervaarlijk dicht bij de veertig graden. Het lijkt wel of de wind die er waait een hete föhn is, waar we geen verkoeling van hoeven te verwachten. We willen vanwege de prijs van de benzine nog net in Duitsland de tanks volgooien en nog een paar van die lekkere Kaiserbrödchen scoren. We rijden een willekeurig dorp in, doorkruisen het hele dorp, maar vinden niets van een bakker, restaurant, zelfs geen kerk(je). Even verder rijden we het dorp Südlohn in, dat wel een bakker heeft. We drinken daar wat fris en eten een paar goed belegde broodjes. Dan op zoek naar een tankstation, maar we vinden alleen een onbemand station dat slechts met bankbiljetten gevoerd kan worden. We rijden weer verder, maar noteren eerst nog even 34.1 graden in de schaduw. We rijden verder tot we een tankstation vinden waar we kunnen tanken. We hebben het echter zo warm gekregen dat we voor de snelste weg naar huis kiezen vanaf hier. Dat blijkt te resulteren in een route langs de Duitse grens naar het zuiden, naar de A3 die in Nederland overgaat in de A12 naar Arnhem. De temperaturen die ik zie langskomen op de thermometer kruipen steeds verder naar de 42 graden, het is niet echt leuk meer om met deze temperatuur op de motor te zitten. Als we bij Arnhem ook nog in een file terechtkomen, hebben we het helemaal gehad. Gelukkig kunnen we een stukje tussen de file door, wat niet meevalt, want ik ben aardig breed met twee zijkoffers en even later lost de file op na de afslag naar de A50.

Dan nog even het laatste rukje naar huis. We arriveren zonder kleerscheuren of andere problemen net voor vier uur op de Stanleystraat, waar we hartelijk worden verwelkomd door de buren.

De hoogst gemeten temperatuur op de motor terwijl we 120 op de Nederlandse snelweg reden is 41.9 geweest. En ik kan je, beste lezer, vertellen: dat is echt snoeiheet!

Volgens de Zumo hebben we dan 3052.9 kilometers afgelegd met een gemiddelde snelheid van 65 km per uur gerekend over de hele vakantieperiode. We blijken 47 uur op de motor gezeten te hebben.

De voetbalwedstrijd Nederland-Brazilië in het toernooi om de wereldtitel is begonnen, het is doodstil in Barneveld en wij ontdoen de motoren van hun bagage en stoppen de wasmachine vol, er zullen nog een paar wasbeurten volgen.

Als de uitslag bekend is: 2:1, gaan wij op de fiets naar de pizzeria, want hoewel we tien dagen in Italië zijn geweest, hebben we nog geen pizza gegeten. Het is gelukkig binnen bij de pizzeria koeler dan buiten, want daar is het nog steeds ongewoon warm.

Zo besluiten we deze geslaagde motorvakantie. Voor ons de eerste, maar waarschijnlijk niet de laatste keer op deze manier.